Het theologische begrip oikonomia ('economie') heeft diverse betekenissen: rentmeesterschap, het goddelijk heilsbestel en pastorale begenadiging.

Het Griekse woord οικονομια (oikonomia), een samenstelling van οικος (oikos = ‘huis’) en νομος (nomos = ‘wet’; ‘gang van zaken’), betekent letterlijk ‘huishouding’.

In de theologie heeft oikonomia drie betekenissen:

  1. Rentmeesterschap
  2. Heilseconomie
  3. Principe van pastorale mildheid



ad 1) In de parabel van het 16de hoofdstuk van Lucas-evangelie is er sprake van ho oikonomos, de man die namens zijn meester het beheer voert over diens bezittingen. Sint-Paulus gebruikt het woord oikonomia op diverse manieren: als ‘bediening’, ‘beheer’, ‘rentmeesterschap’, maar ook als ‘het verstrekken van genade’ (zie ad 2). 

ad 2) Met oikonomia wordt ook bedoeld Gods plan ter redding van de schepping door zijn incarnatie en het paasmysterie. Theologen plegen dit aan te duiden met ‘heilseconomie’. Oikonomia is de verlossende ‘wet’ (nomos) van Gods ‘huis’ (oikos). Het begrip ‘huis’ kan staan voor de schepping, maar ook de mensheid en de Kerk. De pausen Benedictus XVI en Franciscus hebben in verscheidene documenten de seculiere ecologie in verband gebracht met de heilseconomische 'huiskunde'. 

In zijn encycliek Laudato si’ (2015) pleit Franciscus voor een integrale ecologie, waarbij hij de mens presenteert als een schepsel dat onlosmakelijk is verbonden met alle andere schepselen , maar ook als een oikonomos, een ‘rentmeester’ die moreel verplicht is tot zorg voor ‘het gemeenschappelijk huis’.

ad 3) In de oosters-orthodoxe kerk staat het begrip oikonomia voor het principe van pastorale mildheid. Het tegenovergestelde is ακριβεια (akribia): legalisme of wetticisme. Oikonomia als rekkelijkheid hangt samen met de tweede betekenis, namelijk de toepassing van de goddelijke genade, aangezien de genade de grond is van de heilseconomie. Daarbij moet aangetekend worden dat het hier niet gaat om een strikt kerkjuridisch begrip, vergelijkbaar met het Latijnse dispensatio, maar veeleer om een pastoraal begrip. Het betekent dan zoiets als ‘imitatie van de goddelijke barmhartigheid’. Dit principe is actueel geworden in de Katholieke Kerk, sinds paus Franciscus de Bisschoppensynode heeft ingeschakeld om te reflecteren over de pastorale omgang met gehuwde katholieken die na een echtscheiding voor de tweede keer een burgerlijk huwelijk zijn aangegaan terwijl hun eerste partner nog leeft. Volgens de heersende katholieke tucht mogen deze katholieken niet te communie. Een deel van het wereldepiscopaat vindt dat te drastisch en bepleit het toepassen van het Byzantijnse oikonomia-principe in deze kwestie. Tegenstanders daarvan zeggen dat er niet te marchanderen valt met de onontbindbaarheid van het sacramentele huwelijk.