Het Onbevlekt Hart is het symbool van de pure liefde van de Moeder Gods, die door een bijzondere genade werd gevrijwaard van de erfzonde.

Heilig Hart
De devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria gaat terug tot de Middeleeuwen en is een afgeleide van de verering van het Heilig Hart van Jezus. In de moderne tijd kwam ze tot bloei na de Mariaverschijning aan de heilige Catharina Labouré in Parijs in 1830 en na de afkondiging van het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria in 1854.

Door zwaard doorboord
De oorspronkelijke Latijnse titel van het ‘object’ van verering was Purissimum Cor (‘Allerzuiverst Hart’). Later werd dat Immaculatum Cor (‘Onbevlekt Hart’), om te benadrukken dat zij niet met de erfzonde is besmet. De verering betreft het hart van Maria als het symbool van haar totale toewijding aan haar Zoon en haar universele moederliefde. Het iconografisch symbool daarvan is een brandend hart, omkranst met rozen en doorstoken met een zwaard. Dat laatste is een verwijzing naar een passage uit het Lucas-evangelie (2,25-35) waarin de vrome man Simeon tegen Maria zei dat haar kind ooit een teken van tegenspraak zou zijn en dat een zwaard haar ziel zou doorboren. 

Derde verschijning in Fatima
De Maria-verschijningen in het Portugese Fatima in 1917 gaven de toewijding aan het Onbevlekt Hart een apocalyptische betekenis. Tijdens de derde verschijning aan de drie kinderen Lúcia Santos, Jacinta Marto en Francisco Marto op 13 juli 1917 had de Maagd volgens hen gezegd dat God wenste dat de gelovigen de rozenkrans baden en zich zouden toewijden aan het Onbevlekt Hart. Daarmee zou kunnen worden voorkomen dat veel zielen naar de hel zouden gaan. De zienertjes zeiden ook dat Rusland moest worden gewijd aan het Onbevlekt Hart.

Pausen
Paus Pius XII wijdde Rusland in 1952 toe aan de Moeder Gods. In 1984 wijdde paus Johannes Paulus II de wereld toe aan het Onbevlekt Hart, staande voor het beeld van Onze Lieve Vrouw van Fatima, dat toen voor de gelegenheid naar Rome was overgevlogen. De kroon die het Mariabeeld draagt bevat thans de kogel die Johannes Paulus II trof bij de aanslag door Mehmet Ali Agca op 13 mei 1981. De Poolse paus geloofde dat hij de aanslag had overleefd dankzij de tussenkomst van Onze Lieve Vrouw van Fatima.