Het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria leert dat de moeder van Jezus nooit deel heeft gehad aan de erfzonde. Vanaf haar verwekking was Maria - 'vol van genade' - geheel heilig. Door Gods genade is de Maagd Maria heel haar leven lang vrij van iedere persoonlijke zonde gebleven.

Vrome traditie

Het geloof in de Onbevlekte Ontvangenis (Latijn: Conceptio Immaculata) was lange tijd slechts een vrome aangelegenheid en geen theologisch leerstuk. In sommige kerken in de oudheid en de vroege middeleeuwen vierde men zelfs al het feest van de Onbevlekte Ontvangenis.

Heftig dispuut

In de Middeleeuwen leidde de vraag of Maria, zoals ieder mens, besmet was door de vlek (in het Latijn macula) van de Erfzonde tot heftige disputen. De zogenoemde immaculatisten meenden dat Maria als Moeder Gods onmogelijk aan de zonde van Adam en Eva deelachtig geweest kon zijn. Hun opponenten, de maculatisten, waren echter dominant. Onder hen bevonden zich Albertus Magnus, Thomas van Aquino en Bonaventura. Zij zeiden dat Maria vanwege haar lidmaatschap van de mensheid eveneens door de erfzonde moest zijn aangetast. De Moeder Gods mocht weliswaar persoonlijk nooit zonde hebben bedreven, toch was ze gezien haar menselijke natuur daartoe wel geneigd.

Duns Scotus

De franciscaanse geleerde Johannes Duns Scotus (1266-1308) kwam met een nieuwe theorie. Die leidde tot een doorbraak in dit theologische probleem. Voorzichtig opperde hij dat voor God alles mogelijk is. Het is dus ook mogelijk dat God Maria het privilege van de onbevlektheid heeft geschonken. Vervolgens zei Duns Scotus dat God dit waarschijnlijk ook wel gedaan zal hebben. Maria is op het punt van haar ontvangenis, dankzij de genade, gespaard gebleven voor de smet van de erfzonde. Dat gebeurde dankzij het Verlossingswerk van haar zoon Jezus. In zijn almacht zou God in dit bijzondere geval de banden van de tijd hebben opgeheven. Daardoor kon Maria alvast profiteren van de verdiensten van Christus, die nog geboren moest worden. Met terugwerkende kracht zou Maria dus zijn gevrijwaard van Adams erfschuld, aldus Duns Scotus.

Immaculatisten winnen

Toen de dominicaanse theoloog Johannes de Monzon in 1387 beweerde dat de leer van de Onbevlekte Ontvangenis in strijd is met het katholieke geloof, verklaarde de universiteit van Parijs dat die stelling vals en ergernisgevend was en daarom verboden moest worden. Vanaf dat moment wonnen de immaculatisten steeds meer terrein. Dat blijkt ook uit de toename van het aantal kerken die het feest ter ere van de Onbevlekte Maagd invoerden.

Concilie van Trente

Tijdens het Concilie van Trente (vijfde zitting, 17 juni 1546) werd de leer van de erfzonde bevestigd. Vastgesteld werd dat de erfzonde, die van Adam op zijn nakomelingen overgaat, door het Doopsel wordt weggenomen. Alleen de neiging en het vermogen tot zondigen blijven bestaan. Uitdrukkelijk verklaarden de concilievaders dat zij in de leer over de universaliteit van de erfzonde, de Maagd Maria niet bedoelen in te sluiten. Toch waren ze niet zeker genoeg om dit als dogma te presenteren. 

Dogma van 1854

Het zou nog een paar eeuwen duren voordat de Kerk van de waarheid van de Onbevlekte Ontvangenis vast overtuigd was. Paus Pius IX benoemde in 1848 een theologencommissie die de definitie van het dogma moest voorbereiden. In 1854 werd het dogma door dezelfde paus plechtig afgekondigd. De dogmatekst verscheen in de pauselijke bul Ineffabilis Deus van 8 december 1854.

De definitietekst luidt:

"Ter ere van de heilige en ondeelbare Drievuldigheid, tot roem en luister van de Maagd en Moeder Gods, tot de verheffing van het katholieke geloof en de verspreiding van de christelijke godsdienst, met de autoriteit van onze Heer Jezus Christus, de heilige apostelen Petrus en Paulus en die van onszelf verklaren, verkondigen en definiëren Wij dat de leer die krachtig voorhoudt

dat de gelukzalige Maagd Maria bij het eerste ogenblik van haar ontvangenis door een bijzondere genadegave en voorrecht van de almachtige God met het oog op de verdiensten van Christus Jezus, de Verlosser van het menselijk geslacht, gevrijwaard werd van elke smet van de erfzonde,

door God is geopenbaard en daarom door alle gelovigen vast en bestendig geloofd moet worden.

Zouden er lieden zijn - wat God verhoede - die in hun hart iets anders menen dan dat Wij hebben gedefinieerd, dan moeten zij erkennen en voortaan weten dat zij door hun eigen rechtspraak zijn veroordeeld, schipbreuk in het geloof hebben geleden en van de eenheid van de Kerk zijn afgevallen en dat zij bovendien, mochten zij het wagen datgene wat zij in hun hart menen mondeling of schriftelijk of op welke wijze dan ook tot uitdrukking brengen, door hun eigen toedoen de door het recht vastgestelde straffen oplopen."

Uitleg in catechismus

De universele catechismus van de Katholieke Kerk legt uit wat de betekenis en de zin is van het dogma. "Om Moeder van de Verlosser te zijn werd Maria door God begiftigd met gaven die pasten bij een zo grote taak. De engel Gabriël begroet haar op het ogenblik van de boodschap als 'vol van genade'. Immers, om de vrijwillige instemming van haar geloof te kunnen geven bij de aankondiging van haar roeping moest zij geheel gedragen worden door Gods genade. Deze luister van een uitzonderlijke heiligheid waarmee zij vanaf het eerste ogenblik van haar ontvangenis gesierd is, verkrijgt zij geheel van Christus: zij is 'met het oog op de verdiensten van haar Zoon op een meer verheven wijze verlost'. Meer dan elke andere geschapen persoon heeft de Vader haar 'in de hemelen in Christus gezegend met elke geestelijke zegen' (Ef. 1,3). Hij heeft haar in Hem uitverkoren voor de grondlegging van de wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht" (nrs. 490-492). 

Oosterse traditie

De catechismus voegt eraan toe dat de notie van de onbevlekte ontvangenis niet slechts een theologische kwestie van de Latijnse Kerk was. "De Kerkvaders uit de oosterse traditie noemen de Moeder van God 'de geheel heilige' (Panaghia), zij vieren haar als 'vrij van iedere zondesmet, als het ware gevormd door de heilige Geest en gemaakt tot een nieuw schepsel'.

Hoogfeest

In de Katholieke Kerk wordt het hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis gevierd op 8 december. Die datum is afgeleid van de datum van Maria Geboorte (8 september). Maria werd immers negen maanden vóór haar geboorte verwekt (of in vromere bewoordingen: ontvangen in de schoot van haar moeder Anna). In een aantal landen, waaronder Italië, Spanje, Portugal, Zwitserland en Oostenrijk is Onbevlekte Ontvangenis een nationale vrije dag. In Rome gaat de paus op 8 december naar de Piazza di Spagna voor een Maria-hulde. Op dat plein staat sinds 1857 een standbeeld op een antiek Romeinse zuil. Het beeld stelt de verheerlijkte Onbevlekt Ontvangen Maagd voor.

Misverstand

Er heerst een wijd verbreid misverstand over de Onbevlekte Ontvangenis. Vaak denkt men dat deze naam betrekking heeft op de maagdelijke toestand waarin Jezus werd verwekt. Maria zou geen seks hebben gehad en daarom onbevlekt zijn.

Titel van Maria

De Onbevlekte Ontvangenis wordt vaak gebruikt als een titel voor Maria zelf. In de Europese schilderkunst van de 17e en 18e eeuw dragen veel afbeeldingen van Maria die naam. Dit gebruik om de Heilige Maagd zo te noemen werd versterkt nadat de zieneres Bernadette van Soubirous gezegd had dat de vrouw die in Lourdes aan haar was verschenen gezegd zou hebben 'dat zij de onbevlekte ontvangenis was' [in het door Bernadette gesproken Occitaans: qué soï era immaculado councepciou].