De Katholieke Kerk viert op 28 december het feest van de Heilige Onnozele Kinderen. Met 'onnozele kinderen' worden de onschuldige jongetjes van Bethlehem bedoeld die in opdracht van koning Herodes werden vermoord. Omdat zij stierven in de plaats van het Kerstkind worden zij als martelaren vereerd.
Herodes en het Kerstkind
De Onnozele Kinderen zijn de eerste slachtoffers van de vijanden van Christus. In het tweede hoofdstuk van het Evangelie van Matteüs staat dat Herodes bang was dat de komst van een nieuwe Joodse koning het einde van zijn macht zou betekenen. Van de Wijzen uit het Oosten hoort Herodes dat de nieuwe heerser in Bethlehem geboren zal worden. Als de Wijzen in een droom vernemen dat Herodes het Kind Jezus wil doden, besluiten ze hem om de tuin te leiden. Herodes komt daarachter en ontsteekt in woede. Hij zond zijn mannen uit en liet in Bethlehem en omstreken al de jongens van twee jaar en jonger vermoorden (Mt. 2:16).
Profetie van Jeremia
Volgens Matteüs is met de kindermoord van Bethlehem een profetie van Jeremia in vervulling gegaan: Een klacht werd in Rama gehoord, geween en luid gejammer: Rachel, wenend om haar kinderen, wil niet meer getroost worden, omdat zij niet meer zijn (Jer. 31:15, Mt. 2:18). Rama was een stad iets ten noorden van Jeruzalem van waaruit de joden naar Babel werden gedeporteerd. Jeremia laat Israëls stammoeder Rachel, die in Bethlehem begraven lag, weeklagen over de verbanning van haar geslacht. Matteüs ziet Rachel als de verpersoonlijking van de ontroostbare moeders wier kinderen werden vermoord.
Historisch
Of de kindermoord van Bethlehem teruggrijpt op een historische gebeurtenis, is moeilijk te bepalen. De enige bron is het Evangelie van Matteüs; de andere evangelies, zowel de canonieke als de apocriefe, zwijgen erover. Ook de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (37-100) vermeldt deze tirannieke daad van Herodes de Grote niet. Wel beschrijft hij andere wreedheden die deze koning aan het einde van zijn leven beging. Zo schrok Herodes – beducht voor zijn troon – er niet voor terug om zijn eigen vrouw, zonen en vrienden te laten doden.
Aantal
Nergens noemt Matteüs het aantal vermoorde zuigelingen. Dat weerhield sommige kerkvaders er echter niet van zelf getallen te noemen. Zo zegt de Griekse overlevering dat er sprake was van 14.000 vermoorde jongetjes. In de Syrische liturgie spreekt men 64.000 slachtoffers. Latijnse schrijvers uit de Middeleeuwen identificeerden de kinderen van Bethlehem met de 144.000 martelaren uit de Openbaring van Johannes die in het hemelse Jeruzalem het Lam aanbidden. Zij zijn vrijgekocht als de eerstelingen van de mensheid, voor God en het Lam (Openb. 14:4). Moderne auteurs die geloven in de historiciteit van de kindermoord van Bethlehem, beweren dat het aantal slachtoffers hooguit enkele tientallen bedroeg. Bethlehem was namelijk in Herodes' tijd maar een klein stadje. Dat zou verklaren waarom de kindermoord niet in de profane geschiedenisboeken terecht is gekomen.
Martelaren
In de katholieke traditie is de kindermoord van Bethlehem altijd als een feit beschouwd. Kerkvaders leerden dat God de onschuldige jongetjes van Bethlehem had voorbestemd om door hun dood te getuigen van de Messias. Volgens Augustinus (354-430) zijn deze kinderen niet alleen heilig omdat ze omwille van Jezus gestorven zijn maar ook omdat ze in Diens plaats gedood werden (Sermo 10 de Sanctis).
Liturgie
Het is niet bekend wanneer het feest van de Onnozele Kinderen werd ingevoerd. De oudste bron die het feest op 28 december stelt, is het Sacramentarium Leoninum uit omstreeks 485. In de Griekse traditie verschijnt het feest enkele eeuwen later op de liturgische kalender, maar dan niet op 28 december maar op 29 december. In de Syrische en de Chaldeeuwse traditie wordt het feest van de Heilige Onschuldigen op 27 december gevierd. In de Armeense Kerk vindt het feest plaats op de derde maandag na Pinksteren.
Kerstoctaaf
Onnozele Kinderen valt binnen het Octaaf van Kerstmis, de liturgische achtdaagse van 25 december tot en met 1 januari. Op de tweede, derde en vierde dag van het octaaf worden de feesten gevierd van respectievelijk Sint-Stefanus, Sint-Jan (Johannes) de Evangelist en de Onnozele Kinderen. Hun relatie met het Kerstfeest is dat zij op bijzondere wijze hebben getuigd van de betekenis van de komst van Christus: Stefanus is de eerste geloofsgetuige die willens en wetens als martelaar stierf voor het christelijk geloof; Johannes is de geloofsgetuige die in zijn evangelie het mysterie van de Menswording van God beschreef; de Onnozele Kinderen waren de eersten wier bloed voor het Kerstkind vergoten werd. De Latijnse traditie eert daarom de Onnozele Kinderen als Flores Martyrum ('Uitspruitsels van de Martelaren').
Kinderfeest
De naam 'Onnozele Kinderen' wekt soms bevreemding. 'Onnozel' komt van onnosel, de Middelnederlandse vertaling van het Latijnse woord innocens, dat 'onschuldig' en 'onschadelijk' betekent. 'Onnozel' betekende al vrij snel ook 'onwetend', 'naïef', 'dom' en 'dwaas'. Zo kwam het dat het kerkelijk feest van Onnozele Kinderen in de Middeleeuwen samenviel met het volkse Dwazenfeest, dat zijn wortels had in de heidense midwinterrituelen en het Romeinse festum puerorum. In heel West-Europa stond 28 december in het teken van gekkigheid en de omkering van de maatschappelijke orde. Kinderen kregen het die dag voor het zeggen. Ook in kloosters en kerken werd het gezag overgedragen aan de geringsten in rang. Zo werden er kinderabten en kinderbisschoppen aangesteld. Het gevolg van deze omkering was niet zelden anarchie met alle gewelddadige en seksuele uitspattingen van dien. In de 13de eeuw werd het gebruik van de gezagsomkering verboden. Wat overbleef was een feest waarbij kinderen zich als volwassenen verkleedden en langs de deuren gingen voor lekkernijen. Het kindgerichte Sint-Nicolaasfeestheeft het folkloristische Onnozele Kinderen uiteindelijk verdrongen.