De Oud-Katholieke Kerk is een westerse kerk van de Latijnse Ritus. De kerk is sinds 1723 afgescheiden van de Rooms-Katholieke Kerk.

Lage Landen
De Kerk (officieel: Roomsch-Katholieke Kerk der Oud-Bisschoppelijke Cleresie) beschouwt zichzelf als de legitieme en ononderbroken voortzetting van de Katholieke Kerk in de Lage Landen zoals gesticht door de heilige Willibrord.

Steenoven
Het schisma met Rome ontstond in 1723 door de verkiezing en daaropvolgende wijding van Cornelis Steenoven tot aartsbisschop van Utrecht. Dit gebeurde zonder toestemming van Rome. Een aanzienlijk deel van de katholieke geestelijken, met name in Holland en Utrecht, rekende zich indertijd tot de ‘Cleresie’. De bredere context van het conflict wordt gevormd door de binnenkerkelijke strijd omtrent het jansenisme en het gallicanisme.

Unie van Utrecht
De Nederlandse Oud-Katholieke Kerk geldt vandaag de dag als de ‘moederkerk’ van de Unie van Utrecht, een familie van onafhankelijke katholieke kerken (voornamelijk in Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Tsjechië en Polen) die ontstonden uit bewegingen binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Zij verzetten zich tegen het toenemend Romeinse centralisme, dat culmineerde in het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid (1870) en de unilaterale pauselijke afkondiging van de twee Mariadogma's van 1854 en 1950.

Aanduiding ‘oud’
De Oud-Katholieke Kerk aanvaardt de eerste zeven Oecumenische Concilies. De aanduiding ‘oud’ is programmatisch en staat voor de wens om haar leer en leven te oriënteren op de vroege christelijke kerk. Dit betekent overigens niet noodzakelijk een behoudende opstelling, wat blijkt uit de afschaffing van het verplichte priestercelibaat in 1922 en het bisschoppelijke besluit in 1998 om de wijding tot diaken, priester en bisschop ‘open te stellen’ voor vrouwen. De spiritualiteit van de oud-katholieken kenmerkt zich een christocentrische gerichtheid, waarnaast een ingetogen verering van Maria en andere heiligen haar plaats heeft.

Bisschoppen
In Nederland worden oud-katholieke bisschoppen gekozen door de geestelijkheid en door (vertegenwoordigers van) de gelovigen. Zij besturen de kerk in samenwerking met een synode. Sinds 2000 is Joris Vercammen de 83ste aartsbisschop van Utrecht. Dick Schoon is sinds 2008 bisschop van het bisdom Haarlem. Het aartsbisdom Utrecht heeft een kapittel, het bisdom Haarlem heeft een priesterraad.

Sacramenten
In lijn met de westerse katholieke traditie kent de Oud-Katholieke Kerk de zeven sacramenten van het doopsel, het vormsel, de eucharistie, het sacrament van boete en verzoening, de ziekenzalving, het huwelijk en de ambtswijding. Omdat de Rooms-Katholieke Kerk de Oud-Katholieke Kerk ziet als een afgescheiden Kerk, wordt de sacramentenbediening door oud-katholieke geestelijken gezien als ongeoorloofd, hoewel de sacramentele geldigheid van deze heilige handelingen (voor zover die door mannelijke bedienaars zijn voltrokken) nooit in twijfel wordt getrokken.

Communio en oecumene
Sinds 1931 is de kerk in volledige communio met de wereldwijde Anglicaanse Gemeenschap. Met de Onafhankelijke Katholieke Kerk op de Filippijnen bestaat een vergelijkbare overeenkomst. Met de oosters-orthodoxe Kerken bereikte de Oud-Katholieke Kerk in 1986 een verregaande mate van overeenstemming, overigens zonder dat dit uitmondde in volledige kerkelijke gemeenschap. De gesprekken over volledige communio met de Kerk van Zweden (voormalige lutherse staatskerk) zijn in een vergevorderd stadium. De Oud-Katholieke Kerk was in 1948 één van de medeoprichters van de Wereldraad van Kerken.

Dialoog met RK-Kerk
Het (ere)primaatschap van de bisschop van Rome wordt in de oudkatholieke theologie niet ontkend, maar wel de huidige reikwijdte van diens jurisdictie. Volledige kerkelijke gemeenschap met Rooms-Katholieke Kerk wordt door de meeste oud-katholieke theologen als nastrevenswaardig beschouwd. Sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw bestaat er weer een officiële internationale dialoog met de Rooms-Katholieke Kerk. De dialoogcommissie presenteerde in 2009 het document Kerk en kerkelijke gemeenschap. In het stuk wordt de bestaande onenigheid gezien als een intern katholiek probleem dat de kenmerken vertoont van een familieruzie.