Het pantheïsme leert dat de werkelijkheid bestaat uit slechts één substantie: God.

Term

De term pantheïsme is een samenstelling van de Griekse woorden pan (παν = ‘al’) en theos (θεος = ‘god’). Hij werd geïntroduceerd door de Iers-Britse filosoof en theoloog John Toland (1670-1722) in zijn boek Socianism Truly Stated, by a pantheist (1705).

‘Alles is god’

Een pantheïst is volgens Toland een denker die ervan overtuigd is dat alles god is. ‘Alles is god’ wil niet zeggen dat elk wezen een aparte godheid is, maar dat God en de wereld op zekere wijze met elkaar samenvallen. Ook huldigt de pantheïst niet de opvatting dat God niets anders is dan de totaliteit van de materiële wereld. Veeleer is hij ervan overtuigd dat het eindige, het tijdelijke en het contingente van de wereld aspecten zijn van de manifestatie van het goddelijke. 

Diverse overtuigingen

Er bestaan diverse overtuigingen waarop het etiket pantheïsme kan worden geplakt. Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen religieus en metafysisch pantheïsme. Soms vallen deze twee samen.

Atheïsme

Het metafysisch pantheïsme kan verwant zijn aan het atheïsme. Beide overtuigingen verwerpen immers de idee van een persoonlijke godheid die het universum op oneindige wijze overstijgt. Dit naar atheïsme neigend pantheïsme wordt soms immanentisme genoemd.

Emanatisme

Van metafysisch pantheïsme is sprake in sommige vormen van neoplatonisme. Met name de emanatieleer wordt pantheïstisch genoemd; men spreekt dan van emanatistisch of transcendent pantheïsme. Zo identificeerde Plotinus (3e eeuw) God weliswaar als het absoluut transcendente Ene, maar uit dat Ene vloeit volgens hem de goddelijke Geest (nous) voort; daaruit emaneert weer de Wereldziel, die op haar beurt de bron is van de menselijke zielen en de materiële wereld. In tegenstelling tot de christelijke leer is de wereld volgens Plotinus geen schepping ‘uit het niets’, maar een voortvloeisel uit het goddelijke. Het universum is daarmee niet absoluut van God te onderscheiden.

Het transcendent pantheïsme heeft zijn weerslag gehad op een aantal voorname christelijke en Arabische denkers, zoals Johannes Scotus Eriugena (9e eeuw) en Averroës (12e eeuw).

Spinoza

In de moderne wijsbegeerte treffen we het pantheïsme voor het eerst aan bij Spinoza (1632-1677). Van hem is de beroemde uitdrukking deus sive natura (‘God oftewel de natuur’). Spinoza definieert God als de oneindige, onveroorzaakte en enige substantie. Een substantie bestaat op-zich-zelf. Deze Enige Substantie bestaat uit een oneindig aantal attributen oftewel wezenskenmerken. De mens kent slecht twee goddelijke attributen: het denken en de uitgebreidheid. God overstijgt dus de wereld zoals wij die kennen op oneindige wijze. Dit heeft een groot aantal Spinoza-geleerden ertoe gebracht om hem geen pantheïst te noemen maar een panentheïst.

Hegel

Veel Duitse denkers van de moderne tijd kunnen tot het pantheïsme worden gerekend: Goethe, Lessing, Schleiermacher, Fichte, Schelling en Hegel. De laatste grijpt op geheel eigen wijze terug op het emanatistisch pantheïsme. Volgens Hegel is de werkelijkheid een uiteenvouwing van het goddelijke. God is de absolute geest die zich veruitwendigt om tot zelfkennis te komen. Deze veruitwendiging vindt plaats door een dialectisch proces waarin de geest zich in zijn tegendeel manifesteert: de wereld. In de wereld verschijnt het denken van de mens als de manifestatie van de geest die zich steeds meer van zichzelf bewust wordt en zichzelf in de geschiedenis geheel zal verwerkelijken.

Religie

Het religieuze pantheïsme treffen we onder meer aan in het hindoeïsme, het taoïsme en het gnosticisme, maar ook in de joodse, de christelijke en de islamitische mystiek. Vervuld van een mysterieuze vreugde leggen mystici de nadruk op het goddelijke in de wereld. In de katholieke wereld is menig mysticus (bijv. Meister Eckhart en Cusanus) daardoor in problemen gekomen. Pantheïsme wordt immers als een ketterij beschouwd. Volgens de katholieke scheppingsleer is de wereld door God geschapen. Als het goddelijke in de wereld wordt ervaren, is dat niet omdat de wereld goddelijk is, maar omdat de Heilige Geest werkzaam is in de wereld en omdat de wereld sporen bevat van haar Schepper, aldus de katholieke doctrine.

New Age

Het hedendaags religieus pantheïsme uit zich vooral in de theosofie, New Age, neopaganisme en een aantal quasi-wijsgerige overtuigingen. Wat deze stromingen propageren is de vereenzelviging van de menselijke geest met het goddelijke.