Een parochie is een gemeenschap van christelijke gelovigen met een eigen kerkgebouw; de zielzorg is toevertrouwd aan een pastoor.

Nieuwe Testament

In het klassiek Grieks betekent paroikos (van para [= 'bij', 'naast'] en oikos [= woning]) zoveel als 'buurman', maar ook 'inwoner zonder burgerrecht'. De term wordt in het Nieuwe Testamentgebruikt voor gelovige christenen in een bepaald gebied, omdat zij in het Romeinse Rijk doorgaans minder rechten hadden dan niet-gelovigen.

Eerste parochies

Van het Grieks werd in het Latijn de term paroecia of parochia afgeleid. Parochia kreeg vanaf de 4e eeuw een technisch-juridische betekenis. Bedoeld werd een bepaalde christengemeente of een groter verband dat diverse christengemeenten omvatte. Met de zielzorg in deze parochies waren priesters belast.

Stad en platteland

In het West-Romeinse Rijk bestonden lange tijd alleen in de steden parochies zoals wij die nu nog kennen, dat wil zeggen: kerkgebouwen met eigen priesters, een eigen inkomen en een eigen gebied voor de zielzorg. Pas aan het begin van de 6e eeuw ontstonden in het Westen ook parochies op het platteland.

Territoriale parochie

In onze tijd is een parochie meestal een door vaste grenzen afgebakend geografisch gebied: een territorium. We noemen zo'n parochie daarom een 'territoriale parochie'. Volgens kerkelijk voorschrift moet elk bisdom in territoriale parochies worden ingedeeld. Het bisdom is bovendien verdeeld in dekanaten. Elk dekanaat omvat een aantal territoriale parochies.

Personale parochie

Er bestaan ook parochies die speciaal zijn opgericht voor groepen gelovigen met een duidelijke overeenkomst. Deze parochies worden 'personale parochies' genoemd. Voorbeelden van dit soort parochies kennen we in Nederland bij studenten, emigranten en militairen. Het kerkelijk wetboek benoemt de overeenkomsten op grond waarvan personale parochies kunnen worden ingesteld: dat kan "op grond van ritus, de taal, de nationaliteit van christengelovigen van een gebied, en ook op andere grond" (C.I.C. can. 518).

Oprichten en opheffen

Alleen de diocesane bisschop kan besluiten om in zijn diocees een parochie op te richten, te veranderen of volledig op te heffen. Hij moet wel altijd vooraf met zijn priesterraad overleggen.

Pastoors en aalmoeziers

De zielzorg over een parochie is in handen van een priester. De priester van een territoriale parochie wordt meestal pastoor genoemd, die van een personale parochie dikwijls aalmoezenierWaar meerdere priesters gezamenlijk de pastorale zorg over één of een aantal parochies hebben, wordt er altijd één aangewezen als 'moderator'. De moderator geeft leiding aan de gemeenschappelijke activiteiten en legt daarover bij de bisschop verantwoording af.

Kloosterparochies

Een bisschop kan een parochie in zijn bisdom toevertrouwen aan een klooster of een soortgelijk instituut, natuurlijk alleen met toestemming van de overste. Zo'n parochie komt in de kerk van het klooster bijeen. Zij moet in alle gevallen worden geleid door een priester die optreedt als pastoor en de titel rector draagt, en voor zijn handelen aan de bisschop verantwoording aflegt.

Priestertekort

Al enkele jaren bestaat in Nederland een tekort aan priesters in verhouding tot het aantal parochies. Met het oog op dit tekort kan de bisschop besluiten om de pastorale zorg over de parochie geheel of ten dele toe te vertrouwen aan een diaken of pastoraal werker, of aan een aantal van deze functionarissen. De leiding over de pastorale zorg kan volgens het huidige kerkelijk recht alleen in de handen van een priester liggen. Een bisschop die diakens en pastoraal werkers in een parochie aanstelt, moet daarom altijd ook een priester aan het hoofd stellen, ook al is dit een zuiver formele aangelegenheid. Deze priester wordt administrator genoemd, en is voorzien van alle machten en bevoegdheden van een pastoor.

Beheer en beleid

Het beheer en het beleid van een parochie zijn in Nederland niet exclusief in handen van de pastoor. Het Algemeen Reglement voor het bestuur van een parochie van de RK Kerk in Nederland (1974) vermeldt naast het pastoorsambt twee andere organen die hiermee belast zijn: de parochievergadering en het parochiebestuur.

De parochievergadering en het parochiebestuur

De parochievergadering omvat tenminste 15 parochianen. De vergadering is verantwoordelijk voor de zakelijke kanten van het beleid van de parochie, zoals het beheer en de aanwending van het parochiaal vermogen. Het parochiebestuur is op dagelijkse basis belast met het bepalen en ten uitvoer brengen van dit beleid. Beide colleges hebben verder een adviserende taak ten aanzien van het pastoraal beleid. De leden van parochiebestuur en -vergadering worden door de bisschop vrij uit de parochie gekozen, en door hem benoemd voor een periode van vier jaar. De pastoor is altijd lid en voorzitter van het parochiebestuur.

Naamgeving

Een parochie wordt toegewijd aan een heilige of een geloofsgeheim, en ontleend aan die wijding haar naam. Zo bestaat er bijvoorbeeld een parochie van de H. Martinus en een van de H. Drievuldigheid. Soms ook wordt een parochie naar haar stichter vernoemd.

De territoriale parochie op de helling?

De territoriale parochie heeft eeuwen lang uitstekend gefunctioneerd. Voor de meeste gewone gelovigen was immers de directe woonomgeving -het territorium van de parochie- het terrein waarop zich het grootste deel van het leven afspeelde. Het is echter de vraag of de territoriale parochie in onze huidige leefomstandigheden op termijn kan blijven voldoen. De scheiding van woon- en werkmilieu, de toegenomen mobiliteit en de invloed van massacommunicatie en -media hebben er immers toe geleid dat de directe woonomgeving steeds minder het directe referentiepunt is van de gemiddelde gelovige. Misschien hebben personale parochies meer de toekomst?

IPV's en pastoraatsgroepen

Grotere zielzorgverbanden, die verder reiken dan de parochie, zijn al enkele jaren in opkomst. Ze worden vaak 'Interparochiele Verbanden' ofwel, afgekort, 'IPV's' genoemd. De vorming van een IPV is vaak een antwoord op het groeiend priestertekort. Zielzorgers van meerdere parochies kunnen samen in een team namelijk slagvaardiger werken, omdat een zekere specialisatie mogelijk is, bijvoorbeeld op het gebied van de jeugd- en bejaardenzielzorg. Teams van zielzorgers in de IPV's worden veelal 'pastoraatsgroepen' genoemd.