De Portiuncula-aflaat is een volle aflaat die op 2 augustus verdiend kan worden door een parochiekerk of een franciscaans godshuis te bezoeken.
Sint Franciscus van Assisi zou volgens een legende in Portiuncula zo bitter hebben geweend over het lot van de zondaars dat hij aan Christus vroeg een bijzondere aflaat in te stellen zodat berouwvolle gelovigen gered zouden worden. Christus, in het gezelschap van zijn Moeder en een schare engelen, verscheen aan hem en zei: “Franciscus, je vraagt veel van mij, maar ik zal jou steeds grotere gunsten verlenen. Je gebed is verhoord. Ga wel naar mijn plaatsbekleder, de paus, en vraag in mijn naam om de aflaat die ik jou gegeven heb.” Franciscus, zo vervolgt de legende, ging naar paus Honorius, wierp zich voor hem neer en vertelde hem wat er gebeurd was. De paus geloofde hem en besloot dat de Portiuncula-kapel plechtig op 2 augustus 1216 moest worden ingewijd en dat iedereen die voortaan op de 2de augustus de kapel bezocht een volle aflaat zou kunnen verdienen.
Discussie
Over de oorsprong en strekking van de Aflaat van Portiuncula (Italiaans: Perdono d'Assisi) zijn de geleerden het lange tijd niet eens geweest. Vooral sinds begin 20ste eeuw werd gediscussieerd over:
- de betrouwbaarheid van het verhaal over de verschijning van Christus aan Franciscus, dat dateert van de 14de eeuw;
- over de historiciteit van het relaas dat Honorius III aan Franciscus voor de 2de augustus van elk jaar een volle aflaat verleende;
- over het aantal malen dat de Portiuncula-aflaat te verdienen is.
Historische grond
Inmiddels zijn historici en franciscanologen het erover eens dat het verhaal over de aflaatverlening door paus Honorius III voldoende historisch grond heeft, ook al blijft het onbewezen. Wat wel een feit is dat uit de overlevering een werkelijke praktijk is gegroeid die door het kerkelijk leergezag is gelegaliseerd.
Uitbreiding
De eerste officiële regeling van de Portiuncula-aflaat luidde dat hij jaarlijks in Portiuncula kan worden verdiend vanaf het middaguur op 1 augustus tot 2 augustus middernacht. Paus Sixtus IV bepaalde in 1480 of 1481 dat de franciscanen deze aflaat ook in andere kerken van de Orde der Minderbroeders of in kerken van de Orde van Sint Clara konden verdienen. Paus Gregorius XV breidde op 4 juli 1622 het voorrecht van Sixtus IV uit tot alle gelovigen. Op 12 oktober 1622 bepaalde Gregorius dat de aflaat ook verdiend kon worden in de kerken van de Minderbroeders Kapucijnen. Paus Clemens X breidde in 1670 het domein van de Portiuncula-aflaat uit tot de kerken van de Minderbroeders Conventuelen en paus Paulus VI in 1967 tot alle parochiekerken.
Toties quoties
De Portiuncula-aflaat was sinds de 14de eeuw een zogenoemde toties-quoties-aflaat. Toties quoties is Latijn voor ‘zo vaak als’. Vroeger hield dat in dat een dergelijke aflaat zo vaak als mogelijk te verdienen is. Volgens de oude regeling gold dat de Portiuncula-aflaat te verdienen was elke keer dat je op 2 augustus een franciscaanse kerk bezocht. Dat leidde tot de praktijk dat gelovigen meerdere keren achter elkaar een kerk in- en uitliepen. Uiteindelijk werd bepaald dat de aflaat slechts eenmaal per dag kan worden verdiend.