De proloog van het Johannes-evangelie is een van de meest vereerde teksten van het Nieuwe Testament en bestaat uit de verzen 1-18 van het eerste hoofdstuk. De unieke betekenis van Jezus' zending wordt erin beschreven. Alle thema's en motieven van het evangelie worden in dit voorwoord aangetoetst. Hoogtepunt is de verkondiging van Gods menswording: 'Het Woord is vlees geworden.' De proloog wordt jaarlijks voorgelezen tijdens de dagmis van Kerstmis.

Geheim onthuld

Johannes wordt vaak de theoloog onder de evangelisten genoemd. Waar de Synoptici ophouden, laat hij Jezus dieper op diens boodschap ingaan. De lezer wordt deelachtig gemaakt aan een geheim van God. Het wordt in dit evangelie onthuld. Jezus wordt voorgesteld als de Logos, het Woord van God, sterker nog als God zelf. En deze almachtige God maakt zich klein en komt in de persoon van Jezus onder de mensen wonen. Volgens de evangelist Marcus heeft de kruisdood van Jezus de Verlossing gebracht; volgens Paulus was dat de Verrijzenis. Voor Johannes ligt het zwaartepunt van de verlossing bij de Incarnatie van de Zoon van God. 

Ouverture

De Proloog van het Johannes-evangelie wordt wel eens vergeleken met de ouverture van een Italiaanse opera. Alle muzikale thema's en motieven van de opera klinken er al in door. Zo is het ook met het voorwoord van het Johannes-evangelie. De grote onderwerpen worden erin aangetoetst: de menswording van God, getuigenis, geloof en genade. Een aantal bijbelgeleerden gelooft dat de proloog een poëtische kern heeft. De uiteindelijke tekst zou een uitwerking zijn van een bestaande hymne ter ere van Christus.

Griekse wijsbegeerte

Het Johannes evangelie werd in het Grieks geschreven en wel in het meest gangbare Grieks van de eerste eeuw: het zogenoemde Koinè-Grieks. Toch schrijft Johannes niet in alledaagse taal. Hij maakt in de proloog gebruik van zeer complexe begrippen die ontleend zijn aan de Griekse wijsbegeerte. Hun complexiteit blijkt uit het feit dat zij niet eenduidig worden gebruikt. Daarom zijn ze niet eenduidig te vertalen. De meest in het oog springende filosofische begrippen in de proloog zijn:

1. Archè (begin, beginsel, principe, element, oerstof)

2. Logos (woord, ratio, getal, reden), vermoedelijk als vertaling van het Hebreeuwse dabar.

3. Kosmos (wereld, orde, universum, wereldorde)

Johannes de Doper

De persoon die in de proloog Johannes wordt genoemd is niet de evangelist zelf, maar Johannes de Doper. Deze boeteprediker bij de rivier de Jordaan getuigt van de grootsheid van de neerdaling van het goddelijk licht, dat Christus is. De verwijzingen naar Johannes de Doper sluiten aan bij de eerste sectie van het evangelie (1,19-34), die over zijn getuigenis gaat.

Tekst

Hieronder de Nederlandse tekst van de Willbrord-vertaling van 1995.

In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan.

Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht.

Het ware licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereld moest komen. Het was in de wereld, een wereld die door Hem was ontstaan, en die wereld heeft Hem niet erkend. In zijn eigen huis is Hij gekomen, en zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. Aan diegenen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren.

Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid.

Van Hem legt Johannes getuigenis af en zijn verklaring luidt: ?Hem bedoelde ik toen ik zei: ?Hij die na mij komt, is mijn meerdere, want vóór mij was Hij er al.? ?

Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen, genade op genade. Want is de wet gegeven door Mozes, de genade en de waarheid zijn gebracht door Jezus Christus. Niemand heeft God ooit gezien, maar de eniggeboren God, die rust aan het hart van de Vader, Hij heeft Hem doen kennen.

Latijn

In de Tridentijnse mis leest de priester na de zegen de Johannes-proloog. De laatste vier verzen (14-18) worden echter niet opgezegd. Tijdens de passage 'en het Woord is vlees geworden' (Et Verbum caro factum est) knielen allen neer. De Latijnse tekst is genomen uit de Vulgaat, de bijbelvertaling van Sint Hiëronymus (ca. 400):

In principio erat Verbum, et Verbum erat apud Deum, et Deus erat Verbum. Hoc erat in principio apud Deum. Omnia per ipsum facta sunt, et sine ipso factum est nihil quod factum est. In ipso vita erat, et vita erat lux hominum: et lux in tenebris lucet, et tenebrae eam non comprehenderunt. Fuit homo missus a Deo, cui nomen erat Joannes. Hic venit in testimonium, ut testimonium perhiberet de lumine, ut omnes crederent per illum. Non erat ille lux, sed ut testimonium perhiberet de lumine. Erat lux vera quae illuminat omnem hominem venientem in hunc mundum. In mundo erat, et mundus per ipsum factus est, et mundus eum non cognovit. In propria venit, et sui eum non receperunt. Quotquot autem receperunt eum, dedit eis potestatem filios Dei fieri, his qui credunt in nomine ejus. Qui non ex sanguinibus, neque ex voluntate carnis, neque ex voluntate viri, sed ex Deo nati sunt. Et Verbum caro factum est, et habitavit in nobis et vidimus gloriam ejus, gloriam quasi unigeniti a Patre, plenum gratiae et veritatis.