Rorate caeli

Rorate Caeli (‘Dauwt hemelen’) zijn de eerste woorden van het gregoriaanse intredegezang voor de mis op de laatste zondag van de Advent. Deze zondag wordt daarom ook wel 'Zondag Rorate' genoemd. Ook is het Rorate Caeli een adventsgezang.

De tekst van het gezang is afkomstig uit Jesaja (45:8). Het drukt het verlangen naar de komst van de Messias uit.

Rorate Caeli is door verschillende componisten getoonzet. Heinrich Schütz (1585-1672) componeerde een melodie bij de tekst. Joseph Haydn (1732-1809) componeerde zelfs een complete Missa Rorate coeli desuper. Het 'Christus Oratorium' van Franz Liszt (1811-1886) opent met de gregoriaanse introïtus.

INTROÏTUS
De tekst van de intredezang luidt:
Rorate caeli desuper, et nubes pluant justum;
aperiatur terra et germinet Salvatorem.
('Dauwt hemelen uit den hoge en mogen de wolken de rechtvaardige regenen;
moge de aarde zich openen en de Verlosser uitspruiten.')

ADVENTSLIED
Refrein: Rorate caeli desuper et nubes pluant justum.

Ne irascaris, Domine, ne ultra memineris iniquitatis;
Ecce civitas Sancti facta est deserta
Sion deserta facta est, Jerusalem desolata est,
Domus sanctificationis tuae et gloriae tuae,
Ubi laudaverunt te patres nostri.

('Wees niet vertoornd, Heer, gedenk niet langer onze zonden; zie de stad van de Heilige is verwoest, Sion ligt in puin, Jeruzalem is ontredderd; uw heilige en luisterrijke stad, waar onze vaderen U lof hebben gezongen.)

Rorate ...

Peccavimus, et facti sumus tamquam immundus nos
Et cecidimus, quasi folium universi
Et iniquitates nostrae quasi ventus abstulerunt nos
Abscondisti faciem tuam a nobis
Et allisisti nos in manu iniquitatis nostrae.

('Wij hebben gezondigd, en zijn geworden als een onreine; daarom zijn wij allen als een blad dat valt; onze zonden sleuren ons mee als de wind; U heeft uw gelaat voor ons verborgen, en ons neergeworpen in de macht van onze zonden.')

Rorate ...

Vide Domine afflictionem populi tui
Et mitte quem missurus es
Emitte Agnum dominatorem terrae
De petra deserti ad montem filiae Sion
Ut auferat ipse jugum captivitatis nostrae.

('Heer, zie neer op de ellende van uw volk, en zend die U beloofd heeft; zend het Lam dat de aarde beheerst uit Petra in de woestijn naar de berg van Sions dochter, opdat Hij het juk van onze zonden wegneme.')

Rorate ...

Consolamini, consolamini, popule meus
Cito veniet salus tua: Quare moerore consumeris
Quia innovavit te dolor? Salvabo te,noli timere
Ego enim sum Dominus Deus tuus,
Sanctus Israel, redemptor tuus.

('Troost u, troost u, mijn volk; weldra komt uw heil; waarom wordt gij verteerd door smart? Waarom grijpt steeds weer nieuwe droefheid u aan? "Ik zal u verlossen; wil niet vrezen. Ik ben immers de Heer, uw God, de Heilige van Israël, uw verlosser.')