De Vlaamse theoloog Edward Schillebeeckx (1914-2009) wordt beschouwd als een van de meest spraakmakende Europese katholieke theologen van de 20ste eeuw. De Antwerpenaar werd in 1957 hoogleraar theologie aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen waar hij tot zijn emeritaat in 1983 bleef. In de jaren zestig was hij adviseur van de Nederlandse bisschoppen bij het Tweede Vaticaans Concilie. Hij verwierf wereldwijde bekendheid met zijn boeken, waaronder 'Jezus, het verhaal van een levende'. Door zijn kritische opvattingen raakte hij vanaf de jaren zeventig steeds verder verwijderd van de kerkelijke hiërarchie. Een aantal malen werd hij naar Rome gesommeerd voor een ketterproces, maar hij werd nooit veroordeeld.

Jeugd
Edward Cornelis Florent Alfons Schillebeeckx werd op 12 november 1914 in Antwerpen geboren. Een groot deel van zijn jeugd bracht hij door in het Vlaamse Kortenberg. Zelf heeft Schillebeeckx ooit gezegd dat hij al op zesjarige leeftijd priester wilde worden. Zijn gymnasiumopleiding volgde hij aan het Sint-Jozefcollege van de paters jezuïeten in Turnhout. Daar deed hij in 1934 eindexamen. In datzelfde jaar trad hij toe tot het noviciaat van de Orde der Predikbroeders (dominicanen) in Gent. Vanwege zijn zwakke gestel werd de jonge frater door zijn overste vrijgesteld van vasten het nachtelijk koorgebed.

Onder de wapenen
Na een studie van drie jaar wijsbegeerte aan het Filosoficum van de dominicanen werd Schillebeeckx in 1938 opgeroepen om zijn militaire dienstplicht te vervullen. In augustus 1939 zwaaide hij af, maar anderhalve maand later werd hij gemobiliseerd vanwege de oorlogsdreiging. Amper twee maanden vóór zijn demobilisatie vielen de Duitsers in mei 1940 België binnen en moest hij opnieuw onder de wapenen. Vanwege de Belgische nederlaag dook hij een onder, maar wist zich na een korte tijd weer bij zijn confraters te voegen.

Parijs
Na zijn omzwervingen kwam Schillebeeckx terecht op het Dominicaans Theologicum in Leuven. Na vier jaar behaalde hij daar het lectoraat op een thesis getiteld: Over het begrip sarks, vlees, in de brieven van Paulus. Na twee jaar aanvullende theologiestudies aan de theologische faculteit van de Franse dominicanen 'Le Saulchoir' in Étiolles en aan de 'École des Hautes Études' van de Sorbonne, legde hij in juli 1946 aan de Sorbonne te Parijs het doctoraalexamen af. Aan 'Le Saulchoir' promoveerde hij in 1951 tot doctor in de theologie op het proefschrift De Sacramentenleer bij de H. Thomas.

Twee boeken over sacramenten
Van 1945 tot 1956 was Schillebeeckx hoogleraar in de dogmatiek aan het Dominicaner Theologicum in Leuven. In deze periode verscheen zijn boek De sacramentele heilseconomie. Met dit werk wilde hij de katholieke leer van de sacramenten herzien. In plaats van een uitgebreide analyse van gezagvolle teksten over de sacramenten, probeerde Schillebeeckx inzicht te verschaffen in de historische ontwikkeling van deze heilstekenen. Na 1956 was Schillebeeckx als hoogleraar verbonden aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven. In 1958 kwam hij met een nieuw boek over de sacramenten: Christus, sacrament van de Godsontmoeting. “Deze boeken openden nieuwe perspectieven en waren destijds voor Nederland een eye-opener. Ik reageerde daarin tegen de verzakelijking van de sacramenten, tegen hun haast magische en automatische werkzaamheid…”, aldus Schillebeeckx zelf in Theologisch testament (1995).

Hoogleraar te Nijmegen
In 1958 werd Schillebeeckx benoemd tot gewoon hoogleraar aan de faculteit der godgeleerdheid van de Katholieke Universiteit Nijmegen. De theologische sfeer die hij daar aantrof, beschouwde hij als achterhaald. Schillebeeckx kreeg de opdracht om op traditionele wijze de middeleeuwse traktaten te behandelen. Maar de Vlaamse professor weigerde dat. Hij wilde dezelfde weg inslaan die hij in Leuven al had beproefd: de studie van de heilsgeschiedenis. Opmerkelijk daarbij was dat Schillebeeckx werd geïnspireerd door protestantse theologen uit Zwitserland. Uiteindelijk werd het Schillebeeckx toegestaan zijn eigen visie te ontwikkelen. Daarbij betrok hij in zijn theologische zoektocht naar waarheid steeds meer de moderne filosofie en de menswetenschappen. In kerkelijke kringen verwierf Schillebeeckx gaandeweg groot respect om zijn vernieuwende inzichten.

Vaticaans Concilie
Kardinaal Bernard Alfrink had voor aanvang van het Tweede Vaticaans Concilie zoveel vertrouwen in professor Schillebeeckx dat de toenmalige aartsbisschop van Utrecht ook namens zijn Nederlandse collega-bisschoppen het Vaticaan verzocht de Nijmeegse hoogleraar te benoemen als peritus (theologisch expert) van het concilie. Dat werd echter geweigerd door de conservatieve curiekardinaal Alfredo Ottaviani. Schillebeeckx zou te progressief zijn. De Nederlandse bisschoppen stelden hem toen maar aan als hun eigen peritus.

Wereldnieuws
Tijdens het concilie was Schillebeeckx wereldnieuws, omdat hij als raadgever van het als progressief bekend staande Nederlandse episcopaat, buiten de concilieaula lezingen en persconferenties gaf over de Nieuwe Theologie. Volgens deze stroming moest de Kerk zich in haar liturgie, catechese en diaconie meer baseren op de Bijbel en de oudste post-Bijbelse bronnen en zich daardoor ontdoen van alle Middeleeuwse aanslibsels. Die nieuwe visie was volgens de wereldpers de motor achter de hoop van veel bisschoppen en gelovigen dat de Kerk eindelijk met haar tijd zou meegaan.

Achterhaald
“Soms wordt gezegd dat de theologie in de Rooms-katholieke kerk vernieuwd werd door het Tweede Vaticaans Concilie. Dat is onjuist. Vaticanum II was (althans in theologisch opzicht) veeleer zelf een bevestiging van de vernieuwende tendensen in de West-Europese theologie”, schreef Schillebeeckx in zijn Theologisch testament. “Ondanks alle oprechte aggiornamento (...) heeft het concilie geen antwoord gegeven op urgente vragen die vlak na de afsluiting van het concilie (1965) in de jaren 1966, '67 en '68 de gemoederen beroerden. (...) Een kerk, die zich in het concilie eindelijk openstelde voor de liberale waarden (na ze een eeuw lang verdoemd te hebben) werd na het concilie geconfronteerd met een nieuwe, strijdende utopie van de samenleving die in opstand kwam tegen die voor bepaalde groepen kwetsende en pijnlijke, fnuikende kanten van de liberale open maatschappij. Het concilie werd achterhaald door vele nieuwe ideeën die in de samenleving opkwamen (...).”

Brein achter links
In de jaren na het concilie schreef Schillebeeckx vele artikelen over de vele nieuwe theologische ideeën die opgeld deden. Deze ideeën waren vaak gebaseerd op het marxisme en het feminisme. Ze haakten in op vraagstukken betreffende oorlog en vrede, seksuele vrijheid en sociaal-economische bevrijding. Daarnaast schreef Schillebeeckx ook over vernieuwingen binnen de Kerk, zoals inzake de hiërarchie, de inspraak van de gelovigen, het kerkelijk ambt en het priestercelibaat. Deze kwesties waren hot items op het zogeheten Pastoraal Concilie (1966-1970) in Noordwijkerhout. Deze Nederlandse kerkvergadering waar ook leken aan deelnamen, legde de toenemende spanningen binnen de katholieke gelederen bloot. Schillebeeckx werd in toenemende mate beschouwd als het brein achter de linkse kerkelijke beweging, waarvan het Vaticaan zich zo duidelijk zou distantiëren.

Eerste proces
In 1968 moest Schillebeeckx in Rome verschijnen omdat hij door het Heilig Officie, de vroegere Inquisitie, werd verdacht van ketterij. In zijn artikelen zou Schillebeeckx blijk hebben gegeven van opvattingen over tal van onderwerpen die tegen de katholieke leer ingingen. Rome benoemde de Duitse theoloog Karl Rahner als zijn verdediger. Na diens verklaring tegenover het Heilig Officie werd de zaak in de doofpot gestopt. Schillebeeckx noch Rahner zouden ooit vernemen wat precies de aanklachten inhielden en waarom het proces niet werd voortgezet.

Jezusboeken
In de jaren zeventig verwierf Schillebeeckx internationale faam met twee boeken over Jezus, die bestsellers werden: Jezus, het verhaal van een levende (1974) en Gerechtigheid en liefde. Genade en bevrijding (1977). Het eerste boek presenteert Jezus als historische figuur op basis van historisch-kritisch onderzoek van de Synoptici (de evangeliën van Marcus, Mattheüs en Lucas). De Jezus die hierin naar voren komt is een profeet van de eindtijd, een prediker die de definitieve doorbraak van Gods heerschappij aankondigt. In Gerechtigheid en liefde. Genade en bevrijdingschrijft Schillebeeckx wat de implicaties zijn van het geloof in Jezus als de Christus. Christen-zijn betekent volgens Schillebeeckx de opdracht om solidair te zijn met de lijdende en de verdrukte medemens. De God van Christus wil geen lijden van mensen – integendeel, zegt Schillebeeckx: God roept op tot de bevrijding van de mens uit iedere mogelijke gevangenschap, zowel geestelijk, psychologisch, politiek, maar ook religieus.

Tweede proces
In de herfst van 1979 ontstond er in de pers veel commotie toen ontdekt werd, dat het Vaticaan al enkele jaren een officieel onderzoek deed naar de rechtzinnigheid van Schillebeeckx' opvattingen over Jezus. Het boek Jezus, het verhaal van een levende had Rome genoopt Schillebeeckx om tekst en uitleg te vragen over zijn “buitensporige” voorkeur voor de historisch-kritische methode, die Bijbelverhalen ontmythologiseerde. De godheid van Jezus zou daarmee volgens de Congregatie voor de Geloofsleer in het gedrang komen. De mediaonrust nam toe toen bleek dat Schillebeeckx naar Rome werd ontboden. De gevoerde procedure werd door critici als zeer geheimzinnig omschreven die deed denken aan middeleeuwse ketterprocessen. In werkelijkheid liep het proces met een sisser af. Zelf zei Schillebeeckx in zijn Theologisch testament daarover: “Er kwam geen enkele veroordeling of berisping”. Wel kreeg hij in november 1980 een brief uit Rome, “waarin werd gezegd dat enkele ambiguïteiten niet zijn weggenomen en dat de geloofsorthodoxie hierbij wel niet in het gedrang kwam, wel 'de leer van de kerk'.

Kerkelijk ambt en derde proces
Na vele publicaties over het kerkelijke ambt publiceerde Schillebeeckx in 1980 het boek Kerkelijk ambt. Voorgangers in de gemeente van Jezus Christus. Daarin verdedigde hij onder meer dat in bepaalde, uitzonderlijke omstandigheden ook in de eucharistie een diaken of een leek als buitengewone bedienaar kerktheologisch aanvaardbaar is. Kardinaal Joseph Ratzinger, de nieuwe prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, vond dat bedenkelijk en riep Schillebeeckx ter verantwoording. Volgens Schillebeeckx zelf kon Ratzinger hem op dit punt niet betrappen op ketterij. Wel vond de kardinaal dat het punt in strijd was met een bepaling van het Vierde Concilie van Lateranen van 1215. Als reactie op deze kwestie vaardigde Ratzinger in 1983 een decreet uit waarin Rome iedere twijfel wegvaagde. Niet langer was de lekenvoorganger in de eucharistie in buitengewone situaties een theologisch 'vrije' kwestie. Het pauselijk gezag had besloten dat voortaan onder alle mogelijke omstandigheden alleen een priester kon voorgaan in de eucharistie. Later zou het Vaticaan met een ander definitieve uitspraak inzake het kerkelijk ambt komen: de ambtstheologische kwestie van de vrouw als diaken of priester. Volgens Schillebeeckx waren er vanuit de traditie geen bezwaren tegen de wijding van vrouwen te vinden. Paus Johannes Paulus IIoordeelde in 1994 anders en beschouwde de theologische kwestie daarom als afgedaan.

Geen Schillebeeckx-leerstoel
De strubbelingen met het Vaticaan waren er de oorzaak van dat de Katholieke Universiteit Nijmegen geen leerstoel naar Schillebeeckx mocht vernoemen. Kardinaal Simonis, grootkanselier van de Nijmeegse theologiefaculteit, leek aanvankelijk geen bezwaren te hebben, maar kwam daar later op terug. Mogelijk zou het Vaticaan er zijn veto over hebben uitgesproken. De nieuwe leerstoel kreeg als naam Theologie en Cultuur. Tegenover De Bazuin liet Schillebeeckx weten de gang van zaken “kleinmenselijk” te vinden. “Ze vergeten dat Rome in het verleden weliswaar drie processen tegen mij gevoerd heeft, maar dat ik nooit veroordeeld ben.” Ketter mag hij dan niet zijn, maar men kan niet ontkennen dat sommige van zijn standpunten indruisen tegen de uitspraken van het hoogste kerkelijke gezag. Om er maar een paar te noemen: de vrouw in het ambt, kerkelijke echtscheiding, afschaffing verplicht priestercelibaat, herroeping van de encycliek Humanae Vitae over geboorteregeling en zijn pleidooi voor een democratische gezagsstructuur in de kerk.

Wereldlijke lof
Dat de hoogste regionen van de RK-Kerk hem als een dissident bleven beschouwen – andere eminente theologen werden wel kardinaal – nam niet weg dat over de hele wereld, binnen én buiten de Kerk, Schillebeeckx als een baanbreker werd gezien. Als blijk van deze waardering ontving hij eredoctoraten van onder andere de universiteiten van Missouri, Chicago, Montreal, Leuven en Berkeley in Californië. In 1969 verleende de Belgische cultuurraad hem het Landjuweel van Vlaanderen. In 1982 ontving Schillebeeckx de Erasmusprijs wegens zijn verdiensten voor de theologische wetenschap, maar ook voor zijn "hertaling" van het christelijk erfgoed. “Schillebeeckx wordt door de collegae theologen gewaardeerd omdat hij via zijn theologie bijgedragen heeft tot de humanisering van de westerse cultuur. Hij heeft dit in de eerste plaats gedaan door de theologie dichter bij het concrete leven te brengen,” aldus de jury.

Overlijden
Edward Schillebeeckx (95) overleed na een jarenlang ziekbed op 23 december 2009 te Nijmegen. In een rouwadvertentie schreef het bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen over hem: "Hij geldt nationaal en internationaal als een van de grootste theologen van onze tijd. Hij is van grote betekenis geweest voor onze academische gemeenschap en is een icoon van de Radboud Universiteit.” De uitvaartplechtigheid vond plaats op 31 december 2009 in de Nijmeegse Dominicuskerk. Hij werd begraven op het kerkhof van de dominicanen aan de Willem Schiffstraat in Nijmegen.