De schuldbelijdenis, ook wel naar het beginwoord van de Latijnse formulering ‘confiteor’ genoemd, is een onderdeel van de mis. De belijdenis volgt op de begroeting en de inleiding van de Mis en gaat vooraf aan het Kyrie.

Geschiedenis
De schuldbelijdenis maakte in het vroege christendom geen onderdeel uit van de Mis. Aangenomen wordt dat de schuldbelijdenis aanvankelijk uitsluitend deel uitmaakte van de gebeden die de priester voor aanvang van de Mis in stilte uitsprak in de sacristie. Vanaf de elfde eeuw werd de schuldbelijdenis uitgesproken bij het altaar, maar nog steeds ging het om een bede tot vergeving van de zonden van de voorganger, niet die van de gelovigen. Pas vanaf het Concilie van Ravenna (1314) ontstond de schuldbelijdenis in de nu nog bekende vorm, waarbij ook de gemeente deelnam aan het opbiechten van de eigen zondigheid. Tot de liturgische vernieuwing van het Tweede Vaticaans Concilie was het gebruikelijk dat eerst de priester zijn schuld beleed, daarna de altaardienaars en pas daarna de gemeente (dit werd wel het 'derde confiteor' genoemd. Sindsdien wordt de schuldbelijdenis gezamenlijk uitgesproken.

Ziekenzalving
De schuldbelijdenis wordt doorgaans, althans voor zover de zieke daar nog toe in staat is, ook uitgesproken tijdens de ziekenzalving (toediening van het Heilig Oliesel).

LATIJNSE TEKST
Confìteor Deo omnipoténti
et vobis, fratres,
quia peccávi nimis
cogitatióne, verbo,
ópere et omissióne,
mea culpa, mea culpa,
 (de gelovigen kloppen zich driemaal op de borst)
mea maxima culpa.
Ideo precor beátam Mariam
semper Virgínem,
omnes Angelos et Sanctos,
et vos, fratres, oráre pro me
ad Dóminum Deum nostrum.

Priester: Misereatur nostri omnipotens Deus,
et dimissis peccatis nostris,
perducat nos ad vitam aeternam
.
Allen: Amen.

VERTALING
Ik belijd voor de almachtige God,
en voor u allen,
dat ik gezondigd heb
in woord en gedachte,
in doen en laten,
door mijn schuld, door mijn schuld, 
door mijn grote schuld.
Daarom smeek ik de heilige Maria,
altijd maagd,
alle engelen en heiligen,
en u, broeders en zusters,
voor mij te bidden tot de Heer, onze God.
Priester: Moge de almachtige God zich over ons ontfermen,
onze zonden vergeven,
en ons geleiden tot het eeuwig leven.
Allen: Amen.