De Daniet Simson was volgens het Bijbelboek Rechters twintig jaar lang de aanvoerder van Israël ten tijde van de Filistijnen. Hij beschikte dankzij de Geest van God over een enorme kracht.
Filistijnen
Het Bijbelse personage Simson, de zoon van Manoach uit de stam Dan, treffen we aan in het boek Rechters, hoofdstuk 13 tot en met 16. De naam [Hebreeuws: שִׁמְשׁוֹן (Sjimsjon); vergriekst Σαμψων (Sampsoon)] betekent: ‘man van de zon’. Simson werd geboren in een tijd dat de Filistijnen veertig jaar lang heersten over de Israëlieten. Dit heidense volk kreeg daartoe de macht van JHWH. Zo wilde Hij de Israëlieten straffen voor de overtredingen van het Verbond dat Hij met hen gesloten had.
Haren laten groeien
Simsons geboorte wordt aan Manoachs onvruchtbare vrouw aangekondigd door ‘de Engel van JHWH’: ‘U zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen. Geen scheermes mag over het hoofd van de jongen gaan, omdat hij vanaf de schoot van zijn moeder aan God is gewijd. De redding van Israël uit de macht van de Filistijnen zal met hem beginnen’ (13,5 [Willibrordvertaling 1995]).
Nazireeër
Simson is de bekendste nazireeër van Israël. Bijzonder is dat hij geen gelofte van het nazireaat hoefde af te leggen, omdat hij al vanaf de moederschoot tot het aan JHWH gewijde leven was voorbestemd.
Leeuw
Wanneer Simson volwassen wordt, begint de Geest van JHWH in hem werkzaam te worden. Hij krijgt van God een enorme kracht. Zo is hij in staat om met zijn blote handen een leeuw te verscheuren. Later ziet hij dat bijen in het kadaver van de door hem gedode leeuw honing hebben gemaakt. Hij zwijgt hierover tegenover anderen; zelfs zijn ouders vertelt hij niets.
Huwelijk
Tegen de wens van zijn ouders treedt Simson in het huwelijk met een Filistijns meisje uit Timna. Wat de ouders niet weten is dat het huwelijk is geregeld door de goddelijke voorzienigheid: JHWH schept daarmee de voorwaarden voor een conflict tussen Israël en de Filistijnen.
Raadsel
Bij de bruiloft geeft Simson de dertig Filistijnen die hem bij het huwelijksritueel zijn toegewezen een raadsel op: ‘Uit de verslinder kwam voedsel voort en uit de sterke zoetheid.’ Het antwoord is de leeuw die door Simson was verscheurd en in wiens kadaver honing was gemaakt. Als de gezellen het raadsel weten op te lossen krijgen ze van Simson dure kleding, zo belooft hij hun.
Bedrog van gezellen
De bruiloftsgezellen proberen de oplossing te ontfutselen door Simsons vrouw en haar familie met de dood te bedreigen. Zij zwicht voor de druk en weet Simson zo ver te krijgen dat hij haar de oplossing vertelt. Nadat de gezellen het antwoord van haar vernomen hebben, benaderen ze Simson en presenteren hem de oplossing van het raadsel. Meteen heeft Simson door dat het doorgestoken kaart is. Aangedreven door de Geest gaat hij naar de Filistijnse stad Askelon. Daar slaat hij dertig Filistijnen dood en berooft hen van hun kleren. Om zijn belofte na te komen geeft hij de bedriegers hun prijs: de geroofde kleding.
Uitgeleverd
Simson vertrekt uit het land van de Filistijnen en laat zijn vrouw achter. Als hij terugkeert blijkt dat haar vader haar heeft weggegeven aan een van Simsons bruiloftsgezellen. Simson wordt woedend en richt een grote slachtpartij onder de Filistijnen aan. Die nemen wraak op een groep Israëlieten in Juda. De verbolgen Judeeërs besluiten Simson gevangen te nemen en aan de Filistijnen uit te leveren. Op het moment dat die zich aan hem willen vergrijpen, krijgt hij kracht van de Geest en slaat hij met de kinnebak van een ezel duizend Filistijnen dood.
Rechter van Israël
Simson wordt vanwege zijn heldendaden uitgeroepen tot rechter (= aanvoerder) van de Israëlieten. Dat blijft hij twintig jaar lang. Zijn kracht is nog steeds fenomenaal, maar hij heeft een zwakte die hij niet kan overwinnen: seksuele passie.
Delila
Simson wordt verliefd op Delila, een vrouw uit het Sorekdal. De Filistijnse vorsten halen haar over om Simson in een val te lokken. Als zij eenmaal weten wat het geheim is van zijn kracht, kunnen ze hem onschadelijk maken. Delila verleidt Simson en hoort hem zeggen dat zijn kracht in zijn haren schuilt. Als Simson in slaap is gevallen, knipt Delila zijn haren af.
Inkeer
De Filistijnen overvallen de gekortwiekte Simson, steken hem de ogen uit en brengen hem naar Gaza. De Geest van God heeft hem verlaten omdat hij zich niet meer als een nazireeër gedroeg maar als een wellustige heerser. In de gevangenis groeit zijn haar echter weer aan. Simson komt tot inkeer en merkt dat zijn krachten terugkeren.
Laatste heldendaad
Op het offerfeest ter ere van Dagon danken de Filistijnen hun godheid voor de nederlaag van hun grootste vijand. De blinde Simson wordt als troffee naar de tempel gehaald om bespot te worden. Maar met zijn laatste krachten ontwricht hij de twee middelste tempelzuilen waaraan hij is vastgebonden. Het gebouw stort in en drieduizend mensen vinden er de dood. Ook Simson zelf komt bij deze laatste heldendaad om het leven. Hij wordt door zijn broers begraven tussen Sora en Estaol in het graf van zijn vader Manoach.