Oorspronkelijk was Sion of Zion de burcht van het voor-bijbelse Jeruzalem. Na de verovering van Israëls koning David werd Sion de Davidstad genoemd. Later werd Sion ook de aanduiding voor heel Jeruzalem of voor het Heilig Land.

Vesting van Jebusieten
Het is onduidelijk wat de naam Sion oorspronkelijk betekende. In voor-Israëlitische tijden was het de naam van de Jebusitische stadstaat Jeruzalem en van de heuvel waarop de stad lag. Ongeveer in de 10de eeuw v.Chr. werd de stad veroverd door Israëls koning David. 

Davidstad
Sion wordt in de Bijbel voor het eerst genoemd in het tweede boek Samuël (5, 6-9):
De koning en zijn mannen trokken op naar Jeruzalem, tegen de Jebusieten, de bewoners van de streek. Die riepen David toe: 'Hier komt u niet binnen!' (...) Toch veroverde David de vesting Sion, de Davidstad. (..) David nam zijn intrek in de vesting en noemde haar de Davidstad.

Moria
Na een pestepidemie kocht David een bergterras iets ten noorden van Sion. Daar bevond zich de dorsvloer van de Jebusiet Arauna. Op die plek liet David een verzoeningsaltaar bouwen, waarmee hij de latere tempelbouw door zijn zoon Salomo op diezelfde plaats voorbereidde. Volgens een oude overlevering heette deze locatie eens Moria, de berg waar Abraham zijn zoon Isaäk wilde offeren. Later werd het terrein van de Tempel ook tot Sion gerekend en weer later er zelfs mee geïdentificeerd.

Berg Sion nu
Tegenwoordig ligt het gebied van de oude Davidstad, die de Berg Sion wordt genoemd, buiten de muren van de Oude Stad en wel ten zuiden daarvan. Daar bevinden zich verscheidene christelijke en joodse heiligdommen: de kerk Dormitio Sanctae Mariae (waar de Moeder Gods zou zijn gestorven); het Graf van David; het Cenakel oftewel de Zaal van het Laatste Avondmaal; de Crypte der Martelaren (een gedachtenis aan de Shoah) en de kerk van Sanctus Petrus in Gallicantu.

Pars pro toto
Al in de Bijbel wordt de naam 'Sion' steeds meer gebruikt als synecdoche of pars pro toto ('deel voor het geheel'). Zo verwees 'Sion' op den duur niet alleen meer naar de oude Davidstad maar naar heel Jeruzalem, zelfs naar het hele Heilige Land van Israël.

Personificatie
Op tal van plaatsen in de Bijbel wordt Sion ook gepersonificeerd. Sion wordt dan voorgesteld als een vrouw. De Vrouwe Sion of Dochter Sion is dan de allegorie voor zowel de stad Gods als de moeder van het uitverkoren volk. Zo klaagt Jeremia: Ik hoor een kreet van pijn, als van een vrouw die de eerste keer baart. Vrouwe Sion kreunt, zij heft haar handen ten hemel: 'Wee mij! Ik bezwijk in handen van moordenaars.' (Jer. 4:31, NBV).

Messias
In het Johannes-evangelie wordt Sion in een verwijzing naar de profetie van Zacharias in verband gebracht met de Messias. In de passage over Christus' intrede in Jeruzalem, een week voor de Verrijzenis, staat: Ze riepen almaar: 'Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer: de koning van Israël!' Jezus wist een ezeltje te vinden en ging erop zitten, zoals geschreven staat: 'Vrees niet, dochter Sion! Zie, uw koning komt, gezeten op een ezelsveulen'. (Joh.12: 13-15, Willibrordvertaling '95)

Lam Gods
In de Openbaring van Johannes is Sion de plaats waar het Lam Gods wordt aanbeden: Weer keek ik toe, en zie, daar stond het lam op de berg Sion, en met Hem honderdvierenveertigduizend mensen. (Ap.14:1, Willibrordvert.'95)