De Rooms-Katholieke Kerk bestaat uit tal van kerkprovincies. Aan het hoofd van elke kerkprovincie staat een metropoliet. Hij is de aartsbisschop van het metropolitane diocees van de kerkprovincie. De overige diocesen worden suffragane bisdommen of suffragaanbisdommen genoemd.
De diocesane bisschoppen van de suffragaan bisdommen zijn de suffragane bisschoppen of suffragaanbisschoppen (Latijn: suffraganei) in een kerkprovincie. Hun bisdommen zijn, zoals dat heet, suffragaan aan het metropolitane aartsbisdom. Aartsbisdommen (diocesen waar een aartsbisschop aan het hoofd staat) kunnen ook suffragaan zijn; dat komt voor als een kerkprovincie meerdere aartsbisdommen telt.
Etymologie
‘Suffragaan’ betekent ‘ondergeschikt’. Het is afkomstig van het Middeleeuws Latijnse woord suffraganeus (‘ondergeschikte’). Dat stamt af van het voorvoegsel sub (= ‘onder’) en mogelijk fragor (= ‘gekraak’, ‘gerommel’, ‘geratel’ en wellicht ook ‘applaus’). Suffragium betekent ‘stem’; daarvan zijn afkomstig het Nederlandse woord suffrage (= goedkeurende stem’) en het Engelse woord suffragette (= ‘vrouw die strijdt voor vrouwenkiesrecht’).
Metropoliet
Hoewel ‘suffragaan’ ‘ondergeschikt’ betekent, is een suffragane bisschop niet de ondergeschikte van een metropoliet. Elke diocesane bisschop is in de Katholieke Kerk autonoom. Wel heeft de metropoliet de plicht om de toestand in de suffragane bisdommen in de gaten te houden. Zo dient hij ervoor te waken dat het katholieke geloof er zorgvuldig wordt bewaard en dat de kerkelijke discipline in acht wordt genomen.
Nederland
De Nederlandse kerkprovincie telt zeven bisdommen: het metropolitane aartsbisdom Utrecht en de suffragaanbisdommen ’s-Hertogenbosch, Roermond, Breda, Haarlem-Amsterdam, Groningen-Leeuwarden en Rotterdam.