De Tempelberg is voor drie wereldgodsdiensten een zeer historische en heilige plaats. Op deze heuvel in Jeruzalem stond vroeger de Tempel van Salomo en later de Tweede Tempel. Op dit moment is het de locatie van de Al-Aqsamoskee, de Rotskoepel en de Klaagmuur.

Moria
Volgens de joodse en christelijke traditie is de Tempelberg dezelfde berg als de berg Moria, waar de aartsvader Abraham bijna zijn zoon Isaak offerde. Het leven van zijn zoon werd volgens het boek Genesis ternauwernood gered door het ingrijpen van een engel (Gen. 22,1-19). De gebeurtenis wordt binnen het christendom gezien als een vooruitwijzing naar het kruisoffer van Christus. Volgens de islamitische traditie was het Abrahams andere zoon, Ismaël, die geofferd dreigde te worden.

Dorsvloer van Arauna
Na een pestepidemie kocht koning David (ongeveer 10de eeuw v.Chr.) een bergterras waarop zich de dorsvloer van een zekere Jebusiet Arauna bevond. Op die plek liet David een verzoeningsaltaar bouwen, waarmee hij de latere tempelbouw door zijn zoon Salomo op diezelfde plaats voorbereidde (2 Samuel 24).

Tempel van Salomo (Eerste Tempel)
Hoewel David graag zelf een tempel voor God had willen bouwen, werd hem dat door God verboden vanwege zijn bloederige oorlogsverleden (1 Kronieken 22, 8 en 28,3). Zijn zoon Salomo nam die taak ter hand in het “vierhonderdtachtigste jaar na de uittocht van de Israëlieten uit Egypte” (1 Koningen 6,1). Salomo bouwde een tempel op de berg Moria in Jeruzalem. De Bijbelboeken Koningen en Kronieken beschrijven de bouw en de architectuur van de Tempel van Salomo zeer gedetailleerd.

Tabernakel
De tempel in Jeruzalem geldt als de opvolger van de tabernakel, het draagbare heiligdom dat door de twaalf stammen van Israël door de woestijn zou zijn gedragen tijdens hun vlucht uit Egypte.

Heilige der heilige
Volgens het Oude Testament bestond het tempelcomplex uit een voorhof, waar het volk bijeenkwam om te bidden. Daarbinnen bevond zich een binnenplaats die bestemd was voor de priesters. Op de binnenplaats stonden een koperen wasvat en een koperen altaar. Langs de gevels van het tempelgebouw liep een galerij met twee verdiepingen die onder meer gebruikt werd voor opslag. Het tempelgebouw zelf bestond uit een voorhal, het toegangsgedeelte waar de twee koperen zuilen Jachin en Boaz stonden. De voorhal bood toegang tot de grote zaal, ook wel het Heilige genoemd. Daarin stonden een zevenarmige kandelaar (de Menora), een tafel met de zogenaamde 'toonbroden' en een wierookaltaar. Achterin het Heilige bevond zich een afscheiding waarachter zich het Allerheiligste (ook wel: Heilige der heiligen) bevond. In het Allerheiligste stond de Ark van het Verbond. Het Allerheiligste werd beschouwd als de verblijfplaats van God. Alleen de hogepriester mocht die ruimte betreden.

Verwoesting 586 v.Chr.
In het jaar 586 v.Chr. werden Jeruzalem en de tempel van Salomo door de Babyloniërs verwoest en werden de Joden gedeporteerd naar Babylon. Pas nadat de Babyloniërs door de Perzen waren verslagen, mochten de Joden, volgens een decreet van Cyrus II de Grote uit hun Babylonische ballingschap terugkeren naar Jeruzalem.

Tweede Tempel
Onder leiding van Zerubbabel werd op de plaats van de oude tempel een nieuwe tempel gebouwd. Volgens het Bijbelboek Ezra was deze tempel veel bescheidener van omvang. De Ark van het Verbond was in deze tweede tempel niet meer aanwezig, waardoor het jaarlijkse ritueel van de Grote Verzoendag (Yom Kippoer) niet meer volgens de voorschriften uit Leviticus voltrokken kon worden.

Antiochus IV Epifanes
De Seleucidische koning Antiochus IV Epifanes veroorzaakte in 168 v.Chr. grote opschudding onder de joden door in de tempel varkens te slachten. Deze voor joden uiterst provocerende en blasfemische daad (volgens sommige geleerden voorspeld in Daniël 11,31 en 12,11) leidde tot de Makkabese opstand. In 165 v.Chr. werd de tempel gereinigd en opnieuw ingewijd. Onder de joden wordt deze gebeurtenis nog altijd herdacht op het feest van Chanoeka.

Herodes
Rond het jaar 20 v.Chr. begon de Romeinse vazalvorst Herodes aan een ambitieuze restauratie en uitbreiding van het tempelcomplex. Tien jaar voor het begin van de jaartelling werd de tempel opnieuw in gebruik genomen, maar de bouwwerkzaamheden duurden nog tot 64 n.Chr. De tempel gold na de herbouw als een van de schitterendste architectonische staaltjes van het Romeinse Rijk. Ook het Nieuwe Testament refereert een aantal keren aan de pracht van de tempel (o.a. Matteüs 24, 1 en Lucas 21,5).

Jezus en de tempel
Volgens het Lucas-evangelie werd Jezus acht dagen na zijn geboorte in de tempel aan God toegewijd. De rechtvaardige Simeon en de profetes Hanna brachten bij het zien van het kind hulde aan God. Op twaalfjarige leeftijd zouden Maria en Jozef Jezus op de terugweg van het feest van Pesach in Jeruzalem zijn kwijtgeraakt. Volgens Lucas vonden ze Hem terug in de tempel waar hij tussen de schriftgeleerden zat. Iedereen bleek stomverbaasd over zijn inzicht en zijn antwoorden. (Lucas 2,47)

Tempelzuivering door Jezus
Tijdens zijn publieke optreden verkeerden Jezus en zijn discipelen geregeld in het tempelcomplex. Het Nieuwe Testament noemt het tempelplein, de schatkamer en de 'zuilengang van Salomo' als plekken waar Jezus onderricht gaf en waar hij discussieerde met de godsdienstige leiders. De synoptische evangeliën beschrijven dat Jezus na zijn intocht in Jeruzalem de handelaars en geldwisselaars uit de tempel verdrijft met de woorden: Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie maken er een rovershol van! (Matteüs 21,13)

Proces tegen Jezus
Een van de belangrijkste aanklachten in het proces tegen Jezus, dat leidde tot zijn kruisiging, had direct betrekking op de tempel. Volgens het evangelie van Johannes zou Jezus hebben gezegd: “Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.” (Johannes 2, 19) Ook de synoptische evangeliën verwijzen naar deze of vergelijkbare uitspraken. Jezus' uitspraken over de tempel grensden volgens de godsdienstige leiders aan godslastering. In het Johannes-evangelie worden Jezus' woorden echter uitgelegd als een verwijzing naar zijn eigen dood en opstanding.

Voorhangsel gescheurd
Na het sterven van Jezus, zo staat er geschreven, scheurde het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden, waardoor het (lege) Allerheiligste bloot kwam te liggen.

Metafoor
Volgens de evangeliën identificeerde Jezus zichzelf direct dan wel indirect met de tempel of zag Hij zichzelf als vervulling van de tempel met de daaraan verbonden cultus als plaats van Gods aanwezigheid onder zijn volk en in de wereld. De brieven van Paulus en Petrus gebruiken de tempel veelal als metafoor voor de christelijke gemeente.

Verwoesting in 70 n.Chr.
In het jaar 70 werd de tempel door de Romeinen verwoest. Jezus zou de verwoesting van de tempel hebben voorzegd (Matteüs 24,2 ; Marcus 13,2 en Lucas 19,44). De triomfboog van keizer Titus op het Forum Romanum in Rome herinnert aan deze gebeurtenis. Overblijfselen van de Joodse tempel zouden nog onder de Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee liggen. Het enige zichtbare restant van de tempel is de westelijke muur van het plateau waarop het complex vroeger stond. Op deze plaats wordt de verwoesting van de tempel nog altijd betreurd, vandaar de naam 'Klaagmuur'. Ook bidden velen hier voor hun persoonlijke intenties.

Rotskoepel en Al-Aqsamoskee
De Tempelberg was tijdens het begin van de prediking van Mohammed de gebedsrichting voor moslims. Nog steeds is al-Haram al-Qudsi ash-Sharif ('Berg van het Verheven Heiligdom'), zoals de heuvel in het Arabisch heet, na Mekka en Medina de heiligste plek van de islam. Tussen 688 en 692 werd op de Tempelberg de befaamde Rotskoepel gebouwd door kalief Abd al-Malik. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is de Rotskoepel met haar gouden koepeldak geen moskee, maar een gedenkplaats. De profeet Mohammed zou volgens een islamitische overlevering vanaf deze plek op het hemelse dier Buraq de zogeheten 'Nachtreis' naar de hemel hebben gemaakt. Gedurende de kruistochten was de Rotskoepel een kerk. Sinds 1187 is het weer een islamitisch heiligdom. Naast de Rotskoepel staat de beroemde zevende-eeuwse Al-Aqsamoskee die plaats biedt aan vijfduizend gelovigen. Al Aqsa betekent 'de verste' en verwijst naar het eerste deel van de Nachtreis waarin Mohammed vanuit Mekka naar 'het verste huis' reist. Het heiligdom in Jeruzalem was in die tijd de meest verafgelegen moskee. Sinds een omstreden bezoek van de voormalige Israëlische premier Sharon in 2000 zijn de gebouwen alleen toegankelijk voor moslims.

Verboden gebied
Veel orthodoxe joden beschouwen de hele Tempelberg vanwege zijn heiligheid als verboden gebied. Omdat niet meer precies bekend is waar zich het Allerheiligste van de Eerste en Tweede Tempel bevond, is de hele berg verboden terrein om te voorkomen dat niet-priesters de geheiligde plek betreden. De Klaagmuur is de plek waar men het dichtst tot de locatie van de voormalige tempel kan naderen.