Unam Sanctam (‘Eén Heilige’) is een bul die op 18 november 1302 werd uitgevaardigd door paus Bonifatius VIII. De bul geldt als een sleuteldocument in de ontwikkeling van het pauselijk primaat en de eenheid van de Katholieke Kerk.

Weid mijn schapen
In de bul Unam Sanctam wordt allereerst gezegd dat er slechts één heilige, apostolische en katholieke kerk is en dat die Kerk op last van God door Jezus Christus is gesticht en dat aan Petrus en diens opvolgers de opdracht is gegeven deze Kerk te leiden. Buiten deze Kerk is – aldus de bul – geen verlossing en geen vergeving van zonden mogelijk. Aan Petrus alleen heeft Jezus de opdracht gegeven zijn “schapen te weiden”. Daarmee had – zo zegt Bonifatius – Jezus niet een deel van de kudde, maar alle schapen op het oog. Als, bijvoorbeeld, de Grieken – zo zegt de paus – zich niet onderwerpen aan Petrus en aan diens opvolgers, zo geven zij toe feitelijk geen schapen van de Heer te zijn.

Wereldlijke macht
De bul gaat ook in op de verhouding tussen wereldlijke en geestelijke macht. Verwijzend naar Jeremia 1:12 (“Nu, op deze dag, geef ik je gezag over alle koninkrijken en volken, om ze uit te rukken en te verwoesten, om ze te vernietigen en af te breken, op te bouwen en te planten.”) betoogt Bonifatius dat de geestelijke macht boven de wereldlijke macht is geplaatst. De wereldlijke macht is verantwoording schuldig aan de hoogste spirituele macht. De lagere geestelijkheid eveneens. Maar de hoogste geestelijke macht – i.e. de paus - is alleen verantwoording schuldig aan God. Wie de macht die van God zelf komt weerstreeft, plaatst zich buiten de Goddelijke orde. Tenslotte zegt de paus dat het voor de verlossing noodzakelijk is dat ieder menselijk schepsel zich aan de Romeinse Pontifex onderwerpt.

Achtergrond
De bul verscheen op een moment dat het Grote Schisma al ruim een eeuw een voldongen feit was. Niettemin richt de bul zich in eerste instantie rechtstreeks tot de Grieken, die zich aan de kudde van Christus zouden hebben onttrokken. De opmerkingen die in deze bul betrekking hebben op de wereldlijke macht gaan rechtstreeks terug op een conflict tussen de bisschop van Rome en de Franse koning Filips IV. Dat conflict handelde om de vraag wie het recht had de Franse bisschoppen te benoemen. Nadat het conflict door Filips IV op de spits was gedreven, ontnam Bonifatius Frankrijk een aantal privileges en schreef hij de bul Unam Sanctam die duidelijk moest maken dat de Franse koning zijn verlossing op het spel had gezet door zich niet te onderwerpen aan de paus.

Receptie
De bul was na het Dictatus Papae van Gregorius VII uit 1075 het tweede document dat het primaat van de paus zocht te bevestigen. Filips IV trok zich er weinig van aan. Hij liet een dominicaner monnik een bezwaarschrift opstellen waarin hij de stellingen van de paus liet weerleggen. Hierop werd de Franse koning geëxcommuniceerd. De koning liet hierop een document opstellen met negenentwintig aanklachten tegen de paus, die hij ondermeer beschuldigde van ketterij, simonie, immoraliteit, magie, het verlies van het Heilige Land en de dood van zijn directe voorganger, paus Celestinus V. Een groot deel van de Franse geestelijkheid verklaarde zich solidair met hun vorst. Franse troepen trokken op naar Anagni, waar de paus in die tijd zetelde en plunderden het pauselijk paleis. Bonifatius VIII zou niet veel later in gevangenschap overlijden. Niet veel later zouden de pausen zich vestigen in het Franse Avignon.