Het martelaarschap van Sint Ursula en de elfduizend maagden is een middeleeuwse legende, die zeer tot de verbeelding heeft gesproken en vele christenen heeft geïnspireerd.
Keulen
Over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat het bestaan van verscheidene maagden die in het antieke Keulen als martelares stierven, een historisch feit is. De zogenoemde Clematius-inscriptiewordt beschouwd als het bewijs daarvoor. Nergens in die tekst worden de martelaressen echter met name genoemd. Ook wordt hun aantal niet gemeld en in welk jaar zij de marteldood stierven. De meeste historici gaan ervan uit dat zij omkwamen tijdens de christenvervolging onder keizer Diocletianus (284-305) en zijn medekeizer Maximianus (296-305). Zij zouden zijn begraven op de plek waar later de Keulse Sint-Ursulakerk verrees.
Namen
Ruim een half millennium na hun dood is over de martelaressen een uitgebreid verhaal ontstaan. Pas in de 9de en 10de eeuw worden er voor het eerst enkelen bij naam genoemd, onder wie Ursula. Later wordt de lijst uitgebreid met Aurelia, Auta, Babila, Britula, Candida, Chorinda, Clementina, Cordula, Cunegundes, Cunera, Gregoria, Irmtrudis, Juliana, Martha, Mechtundis, Odilia, Palladia, Pinnosa, Rabacia, Saturia, Saturnina, Saula, Sencia, Sigillindis, Victoria en Wigbrandis. Het gegeven van de Keulse maagd-martelaressen raakte op een of andere wijze versmolten met een Britse legende. Daaruit ontstond door vrome verbeelding de legende van Sint Ursula en de Elfduizend Maagden.
Aankomst van St. Ursula en haar gezellinnen in Keulen (anonieme Duitse meester, 15e eeuw).
Legende
De legende gaat als volgt. Een Britse heidense prins heeft zijn zinnen gezet op koningsdochter Ursula. Hij wil met haar trouwen. Ursula kan haar jawoord niet geven omdat zij aan God de gelofte van maagdelijkheid heeft afgelegd. Met tien hofdames vlucht zij naar het Europese continent. Ieder van deze adellijke vrouwen laat zich vergezellen door duizend maagden. Aangekomen in de Lage Landen varen ze de Rijn op en bereiken zo Keulen. Vandaar ondernemen ze een bedevaart naar Rome. Daar ontmoeten ze paus Cyriacus, die besluit om de maagden terug naar Keulen te vergezellen. Aangekomen in de Rijnstad blijkt dat die wordt belegerd door de Hunnen. Die zien de vrouwen en staan op het punt ze te verkrachten. De maagden voorkomen dat, storten zich in het geweld en worden afgeslacht. In de hemel vragen ze God om de Hunnen te verdrijven. Hij verhoort hun gebed en Keulen wordt gespaard. Hun stoffelijke overschotten worden na het beleg in triomftocht de stad ingedragen.
Het martelaarschap van St. Ursula en haar gezellinnen (anonieme Duitse meester, 15e eeuw).
Elfduizend
Het getal 11.000 zou zijn ontstaan door de verkeerde lezing van XIM, dat ergens in oude bronnen opduikt. Het Romeinse cijfer XI (11) in combinatie met M werd gelezen als 11 maal 1.000 (M). Waarschijnlijker is dat M een afkorting is voor martyres ('martelaren').
Feestdag
De Rooms-Katholieke Kerk vierde haar feest op 21 oktober. In 1969 is haar gedachtenis en die van vele andere legendarische heiligen van de liturgische kalender geschrapt, vanwege gebrek aan bewijs voor haar historiciteit.