‘Wet en Profeten’ is de joodse aanduiding voor de Heilige Schrift.
Tenach
De joodse Bijbel bestaat uit de driedelige TeNaCh: Tora (‘Wet’), Nevie'iem (‘Profeten’) en Chetoeviem (‘Geschriften’). De Tora wordt ook wel de Wet van Mozes genoemd. Deze vindt zijn weerslag in de eerste vijf boeken van wat de christenen het Oude Testament noemen. Het Schriftgedeelte dat ‘Profeten’ wordt genoemd omvat de boeken waarin profeten optreden of die op naam van profeten staan: Jozua, Rechters, 1-2 Samuël, 1-2 Koningen (de 'Vroege Profeten'); Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de Twaalf Kleine Profeten (de 'Late Profeten').
Jezus
In de Bergrede zegt Jezus: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten op te heffen. Ik ben niet gekomen om ze op te heffen, maar om ze te vervullen. Want Ik verzeker jullie; eer hemel en aarde vergaan, zal er niet één punt of komma van de wet afgaan voor het allemaal gebeurd zal zijn.” (Mt. 5,17.18).
Verbond
Jezus wil geenszins de Wet van Mozes afbreken en de boodschap van de profeten van Israël en Juda teniet doen; Hij wil alle geboden en verboden in een geheel nieuw licht plaatsen: het doorbrekende Rijk Gods, waarin de radicale naastenliefde het dominante richtsnoer is. ‘Wet en Profeten’ betekent hier: het Verbond van God met Israël vóór de komst van de Christus.
Mozes
De uitdrukking ‘de Wet of de Profeten’ (τον νομον η τους προφητας) in het Matteüs-evangelie is een pars pro toto voor de gehele joodse Bijbel. In het Emmaüsverhaal (Lucas-evangelie) gebruikt Jezus de uitdrukking echter voor een gedeelte van de Schrift: En Hij legde hun uit wat in heel de Schrift op Hemzelf betrekking had, te beginnen bij Mozes en alle Profeten (Lc. 24,27). ‘Wet’ is hier vervangen door ‘Mozes’. In Lc. 24,44 voegt hij er ook een ander boek aan toe: ‘Dit is wat Ik jullie heb gezegd toen Ik nog bij jullie was: alles wat er in de Wet van Mozes en bij de Profeten en in de Psalmen over Mij geschreven staat, moet in vervulling gaan.’