Hendrik, soms ook Henricus, Van de Wetering (1850-1929) was de vierde aartsbisschop van Utrecht sinds het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland. Hij leidde het aartsbisdom bijna vijfendertig jaar, van 1895 tot zijn overlijden in 1929.

Jeugd en opleiding

Van de Wetering werd op 26 november 1850 geboren in een welgesteld gezin in Hoogland. Hij ging naar de kostschool in Duiven en bezocht vanaf 1863 het kleinseminarie Kuilenburg in Culemborg. Vanaf 1870 studeerde hij aan het aartsdiocesaan grootseminarie Rijsenburg. Op 15 augustus 1874 werd hij door mgr. Andreas Schaepman priester gewijd voor het aartsbisdom Utrecht. Van de Wetering werd vervolgens kapelaan in Zutphen.



Secretaris van het aartsbisdom

In 1881 werd Van de Wetering benoemd tot secretaris van het aartsbisdom Utrecht. Hij diende in deze hoedanigheid zijn beide voorgangers, mgr. Schaepman en mgr. Petrus Snickers. Elf jaar later zou hij worden benoemd tot pastoor van de Sint-Vitusparochie in Hilversum. Als bouwpastoor begeleidde hij de voltooiing van de nieuwe, door P.J.H. Cuypers ontworpen, grote kerk.

Hulpbisschop

Lang in Hilversum bleef hij niet. Want nog geen vier jaar later benoemde paus Leo XIII hem tot hulpbisschop van Utrecht en tot titulair bisschop van Gaza. Hij ontving zijn bisschopswijding op 24 maart 1894 uit handen van de bisschop van Haarlem, Caspar Bottemanne, omdat de aartsbisschop van Utrecht, Snickers, te ziek was om de honneurs waar te nemen. Snickers overleed een week later en Van de Wetering werd benoemd tot diens opvolger.

Kerkenbouwer

Als aartsbisschop van Utrecht ontwikkelde Van de Wetering zich tot een ware kerkenbouwer. Tijdens zijn bestuur werden er in het aartsbisdom 137 nieuwe kerken gebouwd, terwijl er 68 nieuwe parochies werden gesticht. Onder zijn leiding kwam het kleinseminarie Kuilenburg dat tot dan toe in handen van de jezuïeten was, onder diocesaan bestuur. In 1899 verhuisde hij de bisschoppelijke residentie van de Nieuwegracht naar de Maliebaan.

Katholieke Universiteit

Van de Wetering heeft een cruciale rol gespeeld bij de totstandkoming van de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1905 richtte hij de Sint-Radboudstichting op die tot doel had het bevorderen van katholieke academische vorming. Met de opening van de Katholieke Universiteit, in 1923, zag Van de Wetering deze doelstelling werkelijkheid worden. De oprichting van de Nijmeegse universiteit wordt wel gezien als een van de hoogtepunten van de katholieke emancipatie, iets waarvoor Van de Wetering zich zijn leven lang inzette.

Kardinaal

Van de Wetering was geen kardinaal. De eerste Utrechtse aartsbisschop die een rode bonnet in ontvangst mocht nemen was kardinaal Jan de Jong. Recent onderzoek heeft aangetoond dat paus Pius X daadwerkelijk met de gedachte gespeeld heeft Van de Wetering tot het kardinalaat te verheffen. De paus zag er echter vanaf, wellicht vanwege de furieuze reactie van koningin Wilhelmina op zijn encycliek Editae Saepe. In deze encycliek had de paus zich in tamelijk krasse bewoordingen uitgelaten over de Reformatie, hetgeen koningin Wilhelmina zeer tegen de borst stuitte. In Rome begreep men dat behoedzaam gehandeld moest worden, wilde de paus een Nederlanse kardinaal creëren. Uiteindelijk koos Pius voor Willem van Rossum, een redemptorist die werkzaam was in de Romeinse Curie.

Nuchter

Van de Wetering was een nuchtere bisschop. Van vrome wonder- en verschijningsverhalen had hij een afkeer. Voor hem stond de zielzorg centraal en daarbinnen vooral de catechese en het huisbezoek. Zijn zorg gold daarnaast het gezond houden van de financiële situatie van het aartsbisdom. Een groot intellectueel was hij, anders dan bijvoorbeeld de kardinalen De Jong en Alfrink (die in 1924 door Van de Wetering priester was gewijd), niet. Volgens kerkhistoricus Van Schaik reikte zijn theologische bagage “niet veel verder dan de inhoud van de grote catechismus”.

Verval der zeden

In zijn herderlijke brieven toonde de aartsbisschop zich vooral bezorgd over mogelijk verval van zeden. Hij waarschuwde bijvoorbeeld voor te lang durende verkeringen, de toenemende 'danswoede' en de soms 'onvoegzame en zelfs schaamteloze' kleding van vrouwen. Hij was een hartstochtelijk aanhanger van de strijd tegen het modernisme die onder paus Pius X speerpunt van de kerkpolitiek was geworden.

Overlijden

Aartsbisschop Van de Wetering overleed op 18 november 1929, een week voor zijn 79ste verjaardag, te Driebergen aan de gevolgen van een hersenbloeding. Hij werd in Utrecht opgevolgd door de niet zeer succesvolle Joannes Jansen. Van de Wetering werd herinnerd als een aartsbisschop met veel gezag maar ook als een kerkbestuurder die niet bijzonder geliefd was.