Zacharia was een Joodse profeet uit de 6e eeuw v. Chr. Samen met de profeet Haggai riep hij op tot de wederopbouw van de Tempel van Jeruzalem. Zijn profetieën gaan over de komst van de Messias en de wraak van Jahweh op de volkeren die Juda bestreden. Het boek Zacharia behoort tot de Twaalf Kleine Profeten van het Oude Testament.

Terugkeer uit ballingschap
Zacharia was de zoon van Berkaja, de zoon van Iddo. Hij trad op als profeet van 520 tot 518 v.Chr., de tijd dat Darius koning van Perzië was. In 520 was het bijna twintig jaar geleden dat de eerste groepen joodse ballingen uit Babel naar het Heilig Land waren teruggekeerd. Op het aanvankelijke enthousiasme volgde al snel een moeilijke periode. Er ontstond rivaliteit tussen de teruggekeerden en degenen die gebleven waren.

Tempel
De politieke en economische situatie in het Heilig Land waren nog erg wankel. Er was weinig geld, terwijl er voor heropbouw juist veel geld nodig was. De Tempel van Jeruzalem, het symbool van vrede en welzijn, lag nog steeds in puin. Het heiligdom moest dringend worden heropgebouwd. Zacharia en Haggai spoorden het volk en hun leiders aan tot wederopbouw van de Tempel. Zij vonden gehoor bij de gouverneur Zerubbabel en bij de hogepriester Jozua, zodat met de werken kon worden begonnen. De nieuwe tempel zou Gods vrederijk op aarde inluiden.

Boek Zacharia
Het boek Zacharia is in twee delen te onderscheiden:
- deel I, hoofdstukken 1-8
- deel II, hoofdstukken 9-14

Deuterozacharia
Aan de echtheid van de hoofdstukken 1-8 twijfelt niemand. Wel, en terecht, wordt getwijfeld aan het auteurschap van de hoofdstukken 9-14. Vandaar dat exegeten dit deel soms aanduiden als Deuterozacharia. De verschillen op literair, historisch en godsdienstig vlak zijn namelijk zo groot dat deel II niet van dezelfde auteur afkomstig kan zijn. Wie de auteur van deel II is, wanneer hij precies leefde en hoe deze hoofdstukken uiteindelijk in Zacharia zijn terechtgekomen, zijn vragen die moeilijk met zekerheid kunnen beantwoord worden. Mogelijk dateren deze hoofdstukken uit de tijd van Alexander de Grote, omstreeks 332 v. Chr.

Stijl
De visioenen van Zacharia kunnen echte belevenissen zijn, maar evengoed stijlmiddelen waarvan hij zich bedient om zijn boodschap te vertolken en ingang te doen vinden. De stijl van de hoofdstukken 1-8 is weinig genuanceerd en langdradig door de vele herhalingen. Deuterozacharia daarentegen schrijft veel vloeiender. Hij is een echte literator en een rasechte apokalypticus. Als een soort schriftgeleerde gebruikt en interpreteert hij in de hoofdstukken 12-14 de geschriften van vroegere profeten.

Messias
In de hoofdstukken 1-8, dat gedateerde profetieën bevat, staan de tempelbouw en de messiaanse verwachting centraal. De verwachte Messias is waarschijnlijk Zerubbabel, een telg uit het huis van David. Hij zal de tempel herbouwen en aldus een messiaanse heilstijd inluiden. Deze koning-messias zal volgens Zacharia bijgestaan worden door de hogepriester. Hieruit blijkt dat de politieke macht van de priesters na de ballingschap zeer groot is geweest. In de komende heilstijd zal het herstelde Jeruzalem met zijn herbouwde tempel uitgroeien tot het centrum van de volken.

Vroegere profeten
Waar de andere profeten zich eenvoudig op hun goddelijke zending beroepen, stelt Zacharia de geloofwaardigheid van zijn visioenen afhankelijk van hun toekomstige vervulling en verschuilt hij zich in zijn profetieën achter het gezag van de vroegere profeten. Dat is nieuw. Voor Zacharia is God blijkbaar transcendenter en verhevener dan voor de oudere profeten. Hij openbaart zich niet rechtstreeks, maar via tussenpersonen en reflectie op de vroegere profeten.

Goede Herder
Deel I bevat niet-gedateerde profetieën en bestaat uit twee delen. Het eerste kondigt op poëtische wijze de komst aan van het messiaanse rijk en de overwinning op de volkeren. Het eindigt somber met een herdersallegorie in proza over een goede herder, die faalt in zijn poging om het messiaanse rijk te vestigen en die wordt opgevolgd door een slechte herder.

Opzien naar de Doorstokene
Deel II beschrijft eerst hoe Jeruzalem bevrijd wordt van een vijandelijke belegering. Dat gebeurt door bemiddeling van een redder die door zijn eigen volk ter dood wordt gebracht en die met de goede herder wordt vereenzelvigd. Zeer beroemd is deze passage, die in het Nieuwe Testament als een voorafbeelding van Christus wordt beschouwd: "Dan zullen zij opzien naar hem die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht houden, zoals men die houdt over de enige zoon"(12:10). Het boek eindigt met een profetie over de eindtijd: Jahweh zal al de volken die tegen Jeruzalem zijn opgetrokken met rampspoed slaan en ervoor zorgen dat de stad weer volledig aan Hem is toegewijd.

Met dank aan de Katholieke Bijbelstichting (KBS) die de 'Inleiding op het boek Zacharia (Willibrordvertaling van de Bijbel, uitgave 1995) welwillend ter beschikking heeft gesteld voor verwerking in dit lemma.