Paus Gregorius de Grote (590-604) onderscheidde zeven hoofdzonden en zeven hoofddeugden. De hoofdzonden zijn echter geen zonden maar ondeugden. Een zonde is een immorele handeling, omissie, uitspraak of gedachte. Een ondeugd is de voortdurende gezindheid het slechte te doen en het goede na te laten. Ondeugden ontstaan als personen zich neerleggen bij de natuurlijke geneigdheid van de mens tot het kwade. Tegenover die ondeugden staan deugden. Dat zijn morele kwaliteiten die zijn aan te leren.

Hoofondeugd/Hoofdeugd: 

  • Hoogmoed/Nederigheid
  • Hebzucht/Gulheid
  • Afgunst/Naastenliefde
  • Woede/Zachtmoedigheid
  • Onkuisheid/Kuisheid
  • Gulzigheid/Matigheid
  • Traagheid/IJver

1) Hoogmoed-Nederigheid
Deze ondeugd wordt ook aangeduid als trots, ijdelheid en arrogantie. Trots is de onredelijke koppigheid om je fouten toe te geven. IJdelheid is je bezighouden met oppervlakkige en uiterlijke zaken. Arrogantie is jezelf hoger achten dan anderen. De meest in het oog springende types van hoogmoedige mensen zijn de betweter, de beroemdheid met sterallures en de dictator. 

Nederigheid is het tegengestelde van hoogmoed. Nederigheid is niet hetzelfde als kruiperigheid. Dat is een valse nederigheid die voortkomt uit angst. Iemand die nederig is, kent zijn grenzen en vindt zichzelf niet belangrijker dan anderen. Hij kan tegen kritiek, maar is ook bereid zich op te offeren als de waarheid of de gerechtigheid geweld wordt aangedaan.

2) Hebzucht-Gulheid
Hebzucht kennen we ook als gierigheid. Een gierigaard is niet bereid het met anderen te delen. Hebzuchtige mensen hebben maar één doel in het leven: het bezit van geld of materiële dingen. Hun hele ziel en zaligheid offeren ze op voor rijkdom. Ze beschouwen geld en goed niet als middelen tot geluk, maar als het geluk zelf. Hoe meer ze hebben, hoe beter ze zich voelen. Althans in die waan verkeren ze. Hun hart heeft zich gehecht aan het harteloze.

Tegenover hebzucht staat gulheid. Je kunt pas echt gul zijn als je onthecht bent van materiële rijkdom. Door steeds weer te blijven delen met anderen overwint de mens uiteindelijk zijn laatste neigingen tot hebzucht. De bedelmonnik Franciscus van Assisi (1181-1226) vond hebzucht zo gevaarlijk voor de ziel, dat hij geheel bezitloos door het leven ging. Alles wat hij kreeg, gaf hij meteen weer weg. 

3) Afgunst-Naastenliefde
Wie afgunstig is, voelt verdriet omdat anderen succes hebben. Jaloerse mensen misgunnen anderen het goede. Jaloezie verbittert en verwoest. Het is de zielige gesteldheid van een ego, dat zich gekrenkt voelt omdat het niet heeft wat een ander toebehoort.

Tegenover afgunst staat naastenliefde. Wie zijn naaste bemint als zichzelf, kent geen afgunst. Iemand die de ander werkelijk liefheeft, voelt oprechte vreugde als het die ander goed gaat.

4) Woede-Zachtmoedigheid
Woede is ongeordende boosheid en blinde haat. Stel, je betrapt een inbreker in je huis. Je overmeestert hem en slaat hem vervolgens uit pure razernij in elkaar. Boosheid, op zich niets mis mee, verliest dan iedere proportie uit het oog. Woede uit zich niet persé in daden. Het is mogelijk om je louter in gedachten aan woede over te geven. Dat gebeurt als mensen zich verlustigen in bloeddorstige fantasieën over wraak en vernietiging.

Zachtmoedigheid is de tegenpool van woede. Een zachtmoedig mens is niet wraakzuchtig en vergevingsgezind. Zachtmoedigheid, niet hetzelfde als halfzachtheid, vereist kracht en moed. 

5) Onkuisheid-Kuisheid
Het woord ‘kuis’ betekent ‘zuiver’. Onkuisheid is de onzuivere wil om ten koste van je eigen waardigheid en die van anderen je seksuele behoeften te bevredigen. Volgens de christelijke traditie is seks onzuiver als ze zonder liefde bedreven wordt. Klassiek type van een onkuis mens is de hoerenloper. Hij is een seksconsument en beschouwt de prostituee als een gebruiksartikel. 

Kuisheid is de kracht om seksuele driften onder controle te houden. In de Middeleeuwen was de kuisheid een van de belangrijkste deugden die door kloosterlingen werden beoefend. Talloos zijn de verhalen over heiligen die hun lichaam kastijdden om gevoelens van wellust te bestrijden. Bij de gedachte aan een vrouwenlichaam rolde Franciscus van Assisi (1181-1226) zich naakt door de sneeuw en wierp Antonius van Padua (1195-1231) zich in de doornen.

Kuisheid als zelfbeheersing is voor veel mensen een moeizaam leerproces. Na de seksuele revolutie van de jaren zestig van de vorige eeuw beschouwen veel mensen kuisheid als een achterhaalde deugd. Toch blijft een grote groep mensen van mening dat het niet beschaafd is om altijd en overal je seksuele behoeften te bevredigen

6) Gulzigheid-Matigheid
Gulzigheid uit zich in buitensporig en ongecontroleerd eet- en drinkgedrag. Het enige doel van dit gedrag is lustbevrediging. Een vraatzuchtig mens is te vergelijken met een varken. Dit beest eet totdat hij fysiek niet meer kan. Vaak komt gulzigheid voort uit een gevoel van leegte. Een gulzig mens is niet persé een veelvraat. Een gulzigaard kan ook verslaafd zijn aan hele dure en exquise producten. 

Matigheid of zelfbeheersing is nodig om niet in gulzigheid te vervallen. Doel van deze deugd is de handhaving van de morele vrijheid en de lichamelijke gezondheid. Deze deugd wordt onder invloed van de fitnesscultus steeds meer gewaardeerd. Het motief voor een gematigd eetpatroon is vaak eerder een schoonheidsideaal dan een goede gezondheid. Slank willen zijn kan ook een gevaarlijke obsessie worden. Steeds meer mensen, vooral vrouwen, lijden in onze cultuur aan boulimia en anorexia nervosa.

7) Traagheid-IJver
Traagheid leidt tot de verwaarlozing van plichten en verantwoordelijkheden. Deze ondeugd neemt verschillende vormen aan, zoals luiheid en onverschilligheid.

Luiheid is de onwil tot inspanning. Luiheid kan nadelige gevolgen hebben voor anderen, maar is altijd slecht voor jezelf. Inspiratiebronnen, dromen en ambities drogen op door luiheid. Luiaards kiezen de weg van de minste weerstand. Luiheid kan leiden tot nalatigheid en lafheid.

Onverschilligheid is de veronachtzaming van belangrijke zaken, zoals de eigen waardigheid, die van anderen en het algemeen belang. Onverschillige mensen zijn asociaal en respectloos. Omdat ze alleen maar in zichzelf geïnteresseerd zijn, heeft het leven voor hen geen werkelijke zin. Daarom zijn ze cynisch en somber. 

IJver is de tegenpool van traagheid. Een ijverig mens heeft aandacht voor de dingen om hem heen. Ook kan hij goed luisteren en heeft hij begrip voor andermans zorgen.