De zoeaven van de paus vormden een vrijwilligerslegioen dat in 1860 werd opgericht door de Franse generaal Christophe Léon Louis Juchault de Lamoricière. Doel was het verdedigen van de Kerkelijke Staat tegen de eenheidsambities van de Italiaanse nationalisten, onder leiding van Giuseppe Garibaldi.

Berbers
De naam zoeaaf komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Daar vormde het Franse regeringsleger in 1830 een vreemdelingenlegioen van Kabylische Berbers dat ingezet werd tijdens de verovering van Algerije. Deze Berbers waren afkomstig uit de stam van de Zouaoua, en dankten daaraan hun naam: zouaves. Zij zouden ook in de Krimoorlog (1853-56) en in de Frans-Duitse Oorlog (1870-71) een vooraanstaande rol spelen. Vermoedelijk vormde de uitstekende reputatie die deze zouaves hadden op het slagveld, een inspirerende rol bij het verzinnen van een naam voor het vreemdelingenlegioen dat paus Pius IX in 1860 bijeen zocht te brengen. Hij noemde dat legioen namelijk: Zuavi Pontifici, zoeaven van de paus.

Internationaal
In 1860 richtte de Franse generaal Christophe Léon Louis Juchault de Lamoricière een divisie op die bekend werd als de Frans-Belgische Tirailleurs. Doel van de divisie was de paus te helpen bij de verdediging van de Kerkelijke Staat. Deze divisie zou zich later ontwikkelen tot die van de Pauselijke Zoeaven. Op het hoogtepunt telde de divisie bijna 4600 manschappen. Het pauselijk vreemdelingen legioen was werkelijk internationaal: zoeaven werden overal ter wereld gerekruteerd.

Uniform
De zoeaven droegen een opvallend uniform, dat overigens veel overeenkomsten vertoonde met dat van de oorspronkelijk Franse zouaves. Opvallend aan hun uitdossing was vooral de wijde pofbroek. Deze was even als de rest van het uniform uitgevoerd in de kleur grijs. Alle accenten op het uniform waren uitgevoerd in de kleur rood. Rood was een van de hoofdkleuren van de vlag van de Kerkelijke Staat. Bij dit alles droegen de zoeaven witte slobkousen.

Nederlandse inbreng
Binnen het legioen van de zoeaven hadden de Nederlanders een opmerkelijk groot aandeel. Meer dan 1900 Nederlandse vrijwilligers traden toe tot het 'leger van de paus'. De oproep daartoe, die van de zalige paus Pius IX zelf was uitgegaan, viel in Nederland in vruchtbare bodem. Even daarvoor, in 1853, was in Nederland de bisschoppelijke hiërarchie hersteld. Het kunnen dienen van de paus, in zijn strijd tegen de Italiaanse nationalisten, was een mogelijkheid uiting te geven aan een nieuw, ontluikend zelfbewustzijn van de Nederlandse katholieken.

Oudenbosch
Een vooraanstaande rol in de rekrutering van Nederlandse zoeaven speelde pastoor Willem Hellemons uit het Noord-Brabantse Oudenbosch. Hellemons – later ook wel getooid met de erenaam 'zoeavenpastoor' – functioneerde als hoofd van de rekrutering. De meeste Nederlandse rekruten verzamelden zich in Oudenbosch alvorens af te reizen naar waar zij opgeroepen waren. Hellemons was later verantwoordelijk voor de bouw van de Oudenbosche basiliek, een natuurgetrouwe miniatuurkopie van de Sint-Pieter in Rome. Voor de basiliek herinnert een monument aan de inzet van Nederlandse zoeaven. Het opschrift op dit monument luidt: 'In Memoriam Neerlands Kath. Zonen Gesneuveld in de Verdediging van Petrus Erf'.

Op het slagveld
Veel hebben de pauselijke zoeaven op het slagveld niet kunnen uitrichten. Hoewel zij in verschillende slagen werden gesteund door Franse eenheden, waren de troepen van Garibaldi over het algemeen beter getraind, beter bewapend en beter georganiseerd dan het uit talloze nationaliteiten samengestelde vrijwilligersleger. Bij Montelibretti en Monterotondo hielden de zoeaven betrekkelijk lang stand. De slag bij Mentana (even te Noordoosten van Rome) werd zelfs door de zoeaven gewonnen, al zijn latere militair historici het erover eens dat deze overwinning vooral te danken was aan de inzet van de Franse troepen van keizer Napoleon III. Dankzij deze troepen kon ook de stad Rome lange tijd succesvol worden verdedigd, maar Rome viel nadat de Franse troepen in allerijl de stad hadden verlaten, haar verdediging overlatend aan een inmiddels aanzienlijk geslonken leger zoeaven. Zij konden de stad dan ook niet behouden. In september 1870 viel Rome. De zoeaven keerden huiswaarts en paus Pius IX trok zich als 'gevangene in het Vaticaan' terug in zijn Apostolisch Paleis.

Marsmuziek
De zoeaven hadden ook een marslied dat in verschillende talen van tekst was voorzien. De eerste strofe van de Nederlandse tekst luidt:

Geen Garibaldisten zullen wij vrezen
is 't om de Paus getrouw te zijn.
En zo riepen alle Zouaven:
Wij vechten zonder spijt
al voor Zijne Heiligheid,
vol courage, vol courage
En voor hem gaan we naar de strijd!

Na de strijd
Nederlandse zoeaven werden in Nederland – althans in katholieke kring – als helden ontvangen. Parochies stelden er een eer in als bij bepaalde feestelijke gelegenheden, veteranen uit het zoeavenleger in uniform verschenen. Sommigen van hen bleven dit tot op zeer hoge leeftijd doen. De laatste Nederlandse zoeaaf overleed kort na de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse inbreng was in Rome overigens niet onopgemerkt gebleven. Decennialang gold Nederland dankzij haar zoeaven, maar later ook door de onevenredig grote inzet voor de missie, als een voorbeeldland voor andere (vaak veel katholiekere) naties. Aan de voorbeeldigheid van Nederland kwam pas een eind toen de Nederlandse Kerkprovincie na het Tweede Vaticaans Concilie op drift geslagen leek.