Een zonde is een overtreding van een goddelijk gebod.

Nederlands
In de Nederlandse taal bestaan drie betekenissen van het woord zonde:
- een verwijtbare handeling of omissie;
- een bewuste overtreding van goddelijke geboden of algemeen aanvaarde zeden;
- een vergrijp tegen een maatschappelijke code (Van Dale geeft daarbij de voorbeelden: 'zonde tegen de taal' en 'zonde tegen de goede smaak').

Peccatum
De christelijke betekenis van de Nederlandse term 'zonde' is ontleend aan het Latijnse woord peccatum, een vertaling van het Griekse woord ἁμαρτία (hamartia), dat 151 maal in het Nieuwe Testament wordt gebruikt.

Definities
Sint Ambrosius zegt over de zonde: “Wat is de zonde anders dan het veronachtzaming van de goddelijke wet en de ongehoorzaamheid jegens de hemelse voorschriften” ('Quid est peccatum nisi praevaricatio legis divinae et caelestium inobedientia praeceptorum?') [uit: De paradiso, aangehaald door Petrus Lombardus, Sententiarum Libri IV].

De definitie van Sint Augustinus van Hippo luidt: “De zonde is de wil om te onderhouden of na te volgen wat de gerechtigheid verbiedt, waarbij de vrijheid bestaat om ervan af te zien” ('Peccatum est voluntas retinendi vel consequendi quod iustitia vetat, et unde liberum est abstinere') [uit: De duabus animabus c. XI 15].

Sint Thomas van Aquino komt tot een korte en nuchtere definitie: “De zonde is niets anders dan een kwade menselijke daad” ('Peccatum nihil aliud est quam actus humanus malus') [uit: Summa Theologiae Iª-IIae q. 71 a. 6 co). Let wel: Thomas maakt een onderscheid tussen een actus hominis en een actus humanus. De eerste is een amorele menselijke handeling, de tweede een (im)morele handeling.

De Katholieke Kerk definieert in de universele catechismus (2008) de zonde aldus: “De zonde is een vergrijp tegen de rede, de waarheid en het juiste geweten” (nr. 1849). De zonde richt volgens de catechismus schade aan: “Ze kwetst de natuur van de mens en tast de menselijke solidariteit aan” (nr. 1850). Bovendien is zij “een belediging jegens God” (ibid.)

Doodzonde
De Katholieke Kerk maakt onderscheid tussen een doodzonde en een dagelijkse zonde. De doodzonde is zo'n "zware inbreuk op Gods wet" dat de liefde in het hart van de mens wordt vernietigd; de dagelijkse zonde is weliswaar een vergrijp tegen de liefde, maar die wordt daardoor niet vernietigd (Catechismus van de Katholieke Kerk, nrs. 1855, 1856).

Zondeval
In de Heilige Schrift speelt de zondigheid van de mens een wezenlijke rol. De gehele heilshistorie kan maar begrepen worden tegen de achtergrond van de zonde. De 'eerste' zonde is die van Adam en Eva in het aardse paradijs. In Genesis worden verschillende zondevallen beschreven, zoals de moord van Abel door zijn broer Kaïn. Het Verbond dat JHWH aangaat met Noach, Abraham en Mozes wil zijn uitverkorenen redden uit de zondigheid. De uiteindelijke redding van Jezus Christus geschiedde doordat Hij als het Lam Gods de zonde van de wereld op zich nam.

Erfzonde
De Katholieke Kerk beschouwt de mens als een wezen dat tot het goede is geschapen maar tot het kwade geneigd. Deze geneigdheid wordt verklaard door het dogma van de Erfzonde of Oerzonde (peccatum originale). Deze zonde “wordt overgedragen door voortplanting en niet door nabootsing” en zij is “eigen aan ieder” (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 419). Bij het Doopsel wordt deze oerzonde 'afgewassen'.

Vergeving
Een van de twaalf artikelen van de Apostolische Geloofsbelijdenis is 'de vergeving van de zonden' (remissionem peccatorum). God vergeeft de zonden omdat hij barmhartig is en genadevol. Christus heeft zijn Kerk de macht gegeven om alle zonden te vergeven, hoe zwaar en talrijk die ook mogen zijn. Dat gebeurt vooral in het sacrament van boete en verzoening.

Zonde tegen heilige Geest
Er is echter één zonde waarvoor geen vergeving bestaat: de lastering van de heilige Geest (zie Mc. 12,31). “Er zijn geen grenzen aan Gods barmhartigheid, maar wie weloverwogen weigert om door het berouw de barmhartigheid van God te ontvangen, verwerpt de vergeving van zijn zonden en het heil dat aangeboden wordt door de heilige Geest. Zo'n verharding kan leiden tot volkomen verstoktheid en tot de eeuwige verwerping” (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1864).

Zeven hoofdzonden
Paus Gregorius de Grote (590-604) onderscheidde zeven hoofdondeugden: hoogmoed, hebzucht, jaloezie, woede, wellust, gulzigheid en traagheid. Die worden vaak 'hoofdzonden' genoemd. Maar een ondeugd is iets anders dan een zonde. Een ondeugd is de voortdurende gesteldheid waarmee het slechte wordt gedaan en het goede nagelaten. Een zonde daarentegen is een slechte daad of een kwaadaardige omissie.