De Zwitserse Garde is het enig overgebleven legeronderdeel van Vaticaanstad. De Garde is verantwoordelijk voor de bewaking van het Apostolisch Paleis, van de toegang tot Vaticaanstad als voor de toegang tot Castel Gandolfo, de zomerresidentie van de paus. Daarnaast is de Zwitserse Garde verantwoordelijk voor de persoonlijke veiligheid van de Heilige Vader. Het corps werd in 1506 door paus Julius II gesticht en is daarmee het oudste legeronderdeel van de wereld. Tot de Zwitserse Garde kunnen alleen Zwitserse, katholieke mannen toetreden.

Landsknechten
In 1505 vroeg paus Julius II aan de afgevaardigden naar de vergadering van het Zwitsers Eedgenootschap of het mogelijk was om een contingent Zwitserse landsknechten, in die tijd de aanduiding voor Zwitserse huursoldaten, af te staan ten behoeve van de verdediging van de verdediging van het Vaticaan. Zwitserse huurlingen hadden een zeer goede reputatie. In september van dat jaar vervoegde zich een gezelschap van meer dan 150 hellebaardiers ten Vaticane. Op 22 januari 1506 werd de Zwitserse Garde officieel gesticht. De Garde kreeg van meet af aan de taak op te treden als lijf- en paleiswacht van de paus. Al spoedig onderscheidde Julius de Garde met het motto 'Verdedigers van de Vrijheid van de Kerk'.

Plundering van Rome
De eerste grote test van de Zwitserse Garde vond plaats tijdens de plundering van Rome ('Sacco di Roma') in 1527. Troepen van keizer Karel V vielen plunderend, rovend en verkrachtend de stad Rome binnen. De Zwitserse Garde was niet opgewassen tegen de overmacht van de vijandige troepen. Op 6 mei 1627 kwamen 147 van de 189 gardisten bij een vijandige aanval om het leven. Paus Clemens VII vluchtte in de Engelenburcht. Nog steeds wordt de 6e mei door de Garde herdacht. Het is ook de dag waarop nieuwe gardisten worden ingezworen.

Franse Revolutie
Na de Franse Revolutie bezetten Franse legers in 1798 Rome. Paus Pius VI moest het Vaticaan ontvluchten en de Zwitserse Garde werd ontwapend en teruggestuurd naar Zwitserland. Twee jaar later keerde – inmiddels – paus Pius VII terug naar Rome, waarna de Zwitserse Garde werd hersteld.

Italiaanse eenwording
Tijdens de Italiaanse eenwording speelde de Garde alleen een zij het kleine rol bij de overigens niet geslaagde verdediging van Rome. Voor het overige werd Kerkelijke Staat verdedigd door zoeaven, een vreemdelingenlegioen dat veel Nederlanders had gerekruteerd. Overigens ging zo goed als de gehele Kerkelijke Staat aan de Italiaanse eenwording ten onder. Paus Pius IX trok zich als 'gevangene van het Vaticaan' terug in het Apostolisch Paleis.

Rekrutering
Tot de Zwitserse Garde kunnen alleen Zwitserse, praktiserend katholieke mannen toetreden. Zij moeten tussen de 19 en 30 jaar oud zijn en mogen niet kleiner zijn dan 1 meter 74. Zij dienen een basistraining te hebben ondergaan in het Zwitserse leger. Eenmaal toegelaten leggen nieuwe rekruten jaarlijks op 6 mei de eed van trouw af aan de paus. Dit doen zij traditioneel in het Duits. Zij doen dit door met hun linkerhand het vaandel van de Garde vast te houden, terwijl zij hun rechterhand omhoog steken met duim, wijs- en middelvinger (ten teken van de Heilige Drie-eenheid) gestrekt.

Galakostuum
De Zwitserse Garde is vooral bekend van het opvallende geel-blauw-rode kostuum met wijde pofbroek, waarvan – ten onrechte – wel beweerd is dat het nog door Michelangelo ontworpen zou zijn. Het werd evenwel aan het begin van de twintigste eeuw ontworpen in neorenaissancistische stijl. Daarvoor droegen de gardisten een minder opvallend galakostuum. Bij het galakostuum dragen de gardisten vaak een hellebaard. Meestal overigens draagt men onder het kostuum ook moderne wapens om in geval van nood handelend te kunnen optreden. Even vaak als het kleurrijke ambstkostuum, zijn de wachten gekleed in een eenvoudig blauw uniform. Ook de lijfwachten die de pausmobiel begeleiden zijn lid van de Zwitserse Garde. Zij dragen evenwel een gewoon herenkostuum.