Moskou, 24 maart 2024 – Patriarch Kirill van Moskou heeft op de 25ste verjaardag van de eerste interventie van de NAVO in de Kosovo-oorlog (1998-1999) ernstige beschuldigingen geuit jegens het militair bondgenootschap. De Russisch-orthodoxe kerkleider doet dat in een brief aan patriarch Porfirije, zijn Servische amtsgenoot.

In de vandaag gepubliceerde brief merkt  Kirill de luchtaanvallen van de NAVO op Joegoslavië aan als “weer een onthullende episode in de eeuwige strijd tegen het orthodoxe geloof en zijn dragers”. Westerse landen wilden een “grote Slavische staat”vernietigen door het bevorderen en ondersteunen van “nationalistisch separatisme”, aldus de patriarch van Moskou en heel Rusland.

De Kosovo-oorlog was een gewapend conflict om de controle over Kosovo van 28 februari 1998 tot 10 juni 1999. De partijen in het conflict waren het Kosovo Bevrijdingsleger (UÇK), het Joegoslavische leger en Servische ordehandhavingstroepen, evenals NAVO-strijdkrachten onder leiding van de Verenigde Staten vanaf 1999. De NAVO-operatie duurde van 24 maart 1999, de dag van de eerste luchtaanval, tot 9 juni 1999, de dag van het akkoord dat in de militaire onderhandelingen werd bereikt.

Kirill: “Het is duidelijk dat het hoofddoel van de aanvallers was om Servië zijn autonome provincie Kosovo en Metohija af te nemen – het land dat de bakermat is van de Servische orthodoxie.”

De Russische primaat zegt te bidden voor de Servisch-orthodoxe christenen die bij de NAVO-bombardementen om het leven kwamen en ook voor degenen die door “extremisten” werden gedood. Kirill prijst ook de moed en standvastigheid “getoond door het Servische broedervolk in deze ongelijke confrontatie”. Hij zegt er evenwel niet bij dat Joegoslavische eenheden destijds veel Kosovo-Albanezen verdreven en ook bloedbaden aanrichtten.

De NAVO-luchtaanvallen op doelen in Servië, Kosovo en Montenegro hadden als doel de bloedige oorlog in Kosovo te beëindigen.

De NAVO-missie is vandaag de dag nog steeds controversieel omdat ze werd uitgevoerd zonder VN-mandaat. Het exacte aantal gevallenen is niet bekend. De Joegoslavische regering sprak van 1.200 tot 5.700 burgerslachtoffers als gevolg van de luchtaanvallen. Human Rights Watch schatte dat ongeveer 500 burgers omkwamen. Honderdduizenden mensen werden gedwongen hun steden en dorpen te verlaten.