Frans Andriessen is vrijdag op 89-jarige leeftijd overleden, na een kort ziekbed. Hij was de laatste partijleider van de Katholieke Volkspartij (KVP), voordat die opging in het CDA. Andriessen was minister van Financiƫn in het kabinet-Van Agt I. Ook was hij twaalf jaar lang Eurocommissaris.

Franciscus Henricus Johannes Joseph Andriessen, geboren in Utrecht op 2 april 1929, kreeg de politiek met de paplepel ingegoten. Zijn vader Jan leidde de katholieke vakbeweging en was tussen 1937 en 1967 lid van de Tweede Kamer. Zoon Frans studeerde rechten en werkte in de volkshuisvesting. In 1967 volgde hij zijn vader op in de Kamer.

Toen de socialist Joop den Uyl premier was, profileerde Andriessen zich als rechtse houwdegen. Hij gold als enige confessionele politicus die Den Uyl tegenwicht kon bieden. Toen de KVP opging in het CDA moest hij echter plaatsmaken. Andriessen werd gezien als te technocratisch en saai. Dries van Agt werd leider van de fusiepartij.

Van Agt werd ook premier van het nieuwe centrumrechtse kabinet. Dat wilde bezuinigen, maar de tijd was nog niet rijp voor de drastische plannen van minister van Financiƫn Andriessen. Na een reeks conflicten gaf Andriessen er in 1980 de brui aan. Zijn bezuinigingsplannen werden later alsnog uitgevoerd door het eerste kabinet-Lubbers.

Andriessen verhuisde van Den Haag naar Brussel. Hij werd lid van de Europese Commissie. Eerst was hij verantwoordelijk voor concurrentiezaken, vervolgens voor landbouw en daarna voor buitenlandse betrekkingen en handel. Vanaf 1985 tot het einde van zijn Europese loopbaan in 1992 was hij bovendien vicevoorzitter van de commissie. Als Eurocommissaris moest Andriessen de staalindustrie saneren en de melkplas en de boterberg aanpakken. Als vicevoorzitter had Andriessen het geregeld aan de stok met de hoogste baas van de commissie, de autoritaire Fransman Delors.

Andriessen was van 1 maart 1990 tot 1 september 2009 hoogleraar Europese integratie aan de Rijksuniversiteit Utrecht.