Een nieuwe column van Annemiek Schrijver.
'"Waar gaat je ziel van zingen?" Die vraag stel ik weleens in zalen. Dan wordt er natuurlijk vreselijk gezucht en gemord. Ik geef toe, het is een te moeilijke. Tijdens tv-stress of tussen luidruchtige zaalgenoten voelen we blijkbaar weinig snaren trillen in het klokhuis van ons binnenste. Logisch. Ik stel de vraag dan ook meestal voor de grap. Gevalletje leuk voor later. Voor als je ooit eens een keer alleen bent. In je binnenkamer of in je innerlijke kloostertuin.
Ik zit nu in mijn echte tuin. Een waar lustoord, paradijs voor kat en vrouw. Sinds ik het stadse stof van mijn voeten heb geschud, kweek ik tot eigen stomme verbazing kruiden, bind tomatenplanten op, spreek de zonnebloemen moed in en leer het gulle bestaan van de compassieroos kennen. Ja, hier gaat mijn ziel van zingen. Logisch. Wie zou dat niet zeggen, zittend op een tuinbankje waarop het woord ‘vrijplaats’ is geschilderd. Nog een heel meevallertje dat ik mijn nuffige angst voor spinnen toch redelijk in toom weet te houden hier, hoewel dat vooral komt omdat ik nog weinig heb hoeven kennismaken met deze achtpotige medeschepselen Gods.
'Mijn ziel stopt onmiddellijk met haar lieflijke liedje'
Voldaan en sereen wil ik mijn blik laten rusten op de bloemkoolbladeren die ronduit masculien staan te pronken met hun dikke nerven. Je hoort ze bijna groeien. Maar dan zie ik de gaten in de bladeren. Nu weet ik wel dat echt spirituele mensen zeggen dat een fietswiel juist bestaan kan bij de gratie van de ruimte tussen de spaken. Maar ik staar nu toch echt naar een gevalletje aangevreten bloemkool.
Dit lustoord herbergt blijkbaar slakken. Mijn ziel stopt onmiddellijk met haar lieflijke liedje. Het wordt stil. Eindelijk. Dan zie ik er een. Een slak die een groot glanzend paars huis bewoont. Even verderop zit een gele. Hoe absurd zou het zijn om deze wezens als indringers te zien en ze te verdelgen met slakkendoder of zoiets. Waarom zouden zij het recht niet hebben hetzelfde met mij te doen? Wie is de indringer? Wie maakt uit waaruit een paradijs bestaat? En wie begint er nu toch te zingen?"