Na ruim twaalf jaar De rijdende rechter presenteren, kan ik inmiddels de oorsprong van bijna iedere burenruzie op voorhand uittekenen.
Iemand komt nieuw in de wijk wonen, stelt zich niet voor en begint vol goede moed zijn huis en tuin grondig te verbouwen. De buren zijn vreemden van elkaar. Ze praten niet, er komen ergernissen en uiteindelijk wordt het bonje.
Het scheelt zo veel als nieuwkomers zich wél eerst even voorstellen. Dan is er al contact en denken mensen vaak: ‘oh, die is aardig!’ Ze gunnen je dan zoveel meer. Bovendien, hoe fijn is het als je voor elkaar een oogje in het zeil kunt houden? Als je ziek bent, wil de buurvrouw misschien wel een boodschapje uit de supermarkt voor je meenemen.
Het is belangrijk dat we meer naar elkaar omkijken. Ik heb dat ook gezien bij mijn schoonvader. Hij overleed afgelopen voorjaar. Zijn vrouw had alzheimer en woonde thuis, waardoor hij fulltime mantelzorger werd. Bezuinigingen in de zorg dwongen hem ertoe. Hij verzorgde haar met veel liefde. Maar er kwam ook zoveel stress en inspanning bij kijken dat mijn schoonvader in een jaar enorm verslechterde en eraan onderdoor ging. Heel verdrietig.
Hij woonde aan de andere kant van het land en had nauwelijks contact met zijn buren. Misschien had het zijn situatie iets makkelijker kunnen maken. Net dat beetje extra aandacht.
Daarom ben ik zo blij met de dorpse buurt waarin ik woon. Hier kennen en helpen we elkaar. Al gaat het om de poezen eten geven wanneer iemand een paar dagen weg is. De keerzijde is dat ik er ook fijntjes op word gewezen als mijn auto weer eens ergens fout staat geparkeerd. Maar dat neem ik graag op de koop toe.