Hoogfeest van Christus Koning (a)
Pastoor Bouke Bosma
Sint Agathakerk, Lisse

Lezingen:
Ezechiël, 34, 11-12.15-17
1 Korintiërs 15, 20-26.28
Matteüs 25, 31-46

Vandaag vieren we als Rooms-Katholieken wereldwijd met het elkaar het Feest van “Christus, koning van het heelal”. Met dit feest vieren we de laatste zondag van het liturgisch jaar.
Maar met dit feest komen we niet aan het einde van een boek. Eigenlijk ronden we met dit feest een inleiding af die eindigt met een cliffhanger.

In de eerste lezing horen we via profeet Ezechiël God spreken over wie Hij is. God vergelijkt zichzelf met een herder die zorgt voor zijn kudde. U mag hierin lezen dat wij die kudde zijn. Hij voedt ons door ons te weiden; Hij zorgt dat we kunnen rusten; en als we toch ziek worden, staat Hij ons bij met zijn kracht. God zoekt ons actief als wij verdwalen door mist en nevel. Of te wel dat wij van Gods weg afraken door mooie verleidelijke of met haat gevulde praatjes van anderen. 
Kortom, God maakt zijn Naam waar die Hij aan Mozes heeft geopenbaard: “Ik ben de God die is”. De God die van ons houdt en ons nabij wil zijn. De God die ons een weg wil wijzen door ons aardse leven heen.

Paulus in de tweede lezing brengt ons bij Jezus. God werd mens in Jezus. God werd herkenbaar en tastbaar. In Jezus gaat God als de goede Herder, voor ons zichtbaar, op zoek naar de zieken en hen die verdwaald raakten door de mist en nevel van aardse begoochelingen. 
Paulus vertelt ons dat Jezus ons zoekt om ons terug te brengen op de weg van het leven, op de weg naar eeuwig leven. De weg van God liefhebben en de medemens lief te hebben als je zelf.

In het Evangelie brengt Jezus ons dan bij zijn troon als Koning. Hij kijkt je aan en vraagt: heb jij mijn weg gevolgd? Hierbij kun je gerust denken aan het Evangelie van vorige week over de talenten die ons zijn aangeboden. Heb je er wat meegedaan of heb je ze verstopt.
In het Evangelie van vandaag voegt Jezus nog een element toe aan het hoe om te gaan met onze talenten. De Heer blijkt ons ook vandaag de dag dichter bij te zijn dan we misschien vermoeden. Want: Ik was die hongerige; Ik was de dorstige; Ik was de vreemdeling; Ik was de naakte; Ik was de zieke; Ik was gevangene. 

Ik weet dat velen hier en zeker ook u die nu op afstand met ons meeviert, bijvoorbeeld als mantelzorger, hier vorm aan geeft. Vaak doet u dat in alle stilte en vaak ook in alle eenzaamheid. In uw zorgende taak laat u aan de wereld zien dat Gods liefde levengevend is. Durf ook zelf kwetsbaar te zijn. Niet dat wij uw problemen kunnen oplossen, maar we kunnen naast u staan en een stukje van uw last meedragen.

Door u heen roept de Heer ons allen op om Hem na te volgen. Om zo bij zijn kudde, zijn gemeenschap, te blijven of de weg daarnaartoe terug te vinden.

In de ontmoeting met de naaste, ontmoeten wij de Heer onze Koning. Om zo de weg tot leven, tot eeuwig leven te vinden.