Moskou (AFP) 25 februari 2021 - Inwoners van de Russische hoofdstad Moskou hebben vanaf vandaag een week lang de gelegenheid om te stemmen over een opmerkelijke kwestie die de openbare ruimte betreft. Moet in het centrum van de stad het standbeeld van de stichter van de geheime dienst van de Sovjet-Unie terugkeren? Of moet een standbeeld van Sint-Aleksander Nevski daarvoor in de plaats komen?
In 1991 werd een standbeeld van Felix Dzerzjinski (1877-1926) door een woedende menigte neergehaald. Het artefact werd echter niet vernietigd; het werd bewaard en bevindt zich momenteel in een speciaal park vol met weggesleepte beelden van Sovjetkopstukken.
Het beeld van Dzerzjinski stond voor het hoofdkwartier van de gehate geheime dienst KGB op het Loebjankaplein, een plein dat ook lange tijd de naam van Dzerzjinski droeg.
Moskovieten die ‘Bloedige Felix’ liever niet zien terugkeren op het plein, kunnen stemmen op Aleksander Nevski (1220-1263). Deze prins van Novgorod, die streed tegen Zweedse en Duitse legers, wordt geëerd als Vader des Vaderlands en vereerd als heilige van de Russisch-Orthodoxe Kerk.
Het is niet duidelijk waarom de grondlegger van een kolossale staatsterreur, die miljoenen het leven heeft gekost, weer in brons op het centraal gelegen plein zou mogen stralen. Maar het beeld weegt 11.000 kilo en staat te boek als cultureel erfgoed. Er is in Rusland bovendien nostalgie te bespeuren voor ‘de goede oude tijd’, zoals het schrikbewind van de uit Georgië afkomstige Sovjet-dictator Jozef Stalin (1878-1953), die alleen oudere Russen zich nog herinneren. De omvang van de terreur onder Stalin is veel jongeren niet bekend.
Dzerzjinski was een telg van Poolse adel. Hij werd geboren in een dorp vlakbij Minsk, dat toen behoorde tot het Russische keizerrijk. Hij werd katholiek gedoopt, maar zwoer als gymnasiast het christelijk geloof af en werd marxistisch atheïst. Wegens revolutionaire activiteiten werd hij tweemaal naar strafkampen in Siberië verbannen, waaruit hij beide keren wist te ontsnappen. Nadat de bolsjewieken in 1917 de macht hadden gegrepen, ontpopte Dzerzjinksi zich met de geheime dienst Tsjeka als grondlegger van de communistische staatsterreur. Hij vorderde een groot pand van een verzekeringsinstelling voor zijn kantoren, gevangenissen, martelkamers en executieplaatsen.
De huidige federale inlichtingendienst FSB zit nu in dit Loebjanka-gebouw en als Dzerzjinski de stemming wint komt hij weer voor het pand te staan.