27-01-2020
Toen de Zusters Benedictinessen van het Heilig Sacrament eind vorige eeuw verhuisden van Breda naar een kleiner klooster in Baarle-Nassau, stond moeder overste er op dat ook de overleden zusters, die achter het klooster begraven lagen, zouden meeverhuizen. En zo geschiedde. Mensen die je dierbaar zijn, zielsverwanten, blijven deel uitmaken van de gemeenschap waarin je leeft.
COLUMN WILFRED KEMP
Mijn vader is alweer ruim drie jaar geleden overleden. Als ik deze column schrijf, kijkt hij mij liefdevol aan. Maar ook zonder de foto op mijn bureau voel ik zijn aanwezigheid nog steeds. Voor mensen die je zo nabij zijn, is dat misschien niet zo vreemd. Maar ik heb het ook bij mejuffrouw van Ooijen.
Mejuffrouw van Ooijen leerde ik kennen toen ik als 16-jarige vakantiewerk deed in het bejaardenhuis van Montfoort. Ze was 85 jaar, ongetrouwd en kreeg nooit bezoek. Toch was mejuffrouw van Ooijen altijd opgewekt. Als je bij haar een kopje koffie bracht, kwam je steeds weer met een glimlach haar kamer uit.
Ook toen de vakantie voorbij was, bleef ik haar bezoeken. Ik voelde met haar een zielsverwantschap die ik tot dan toe alleen bij leeftijdsgenoten had ervaren. Blijkbaar hebben zielen geen leeftijd.
Maar toen ik voor studie verhuisde naar Amsterdam kwam de klad erin. Elke keer als ik mijn ouders bezocht, nam ik me heilig voor mejuffrouw van Ooijen te bezoeken. Tevergeefs. Twee jaar gingen voorbij zonder bezoek.
Tot ik op een ochtend wakker werd met een heel duidelijk gevoel van nu of nooit. Dat had ik wel vaker gehad, maar nu voelde het anders, urgenter.
Toen ik aankwam bij het bejaardenhuis sprak de receptioniste mij aan: “Het is dus toch gelukt je te pakken te krijgen”. Ik begreep niet wat ze bedoelde. Mejuffrouw van Ooijen bleek die nacht een herseninfarct te hebben gehad en zou hoogstwaarschijnlijk de avond niet halen. Omdat ik haar zo lang als enige had bezocht, wilden ze dat mij laten weten.
Ik trof haar aan in bed. Ze was niet meer bij kennis. Ik ging naast haar zitten, nam haar hand in die van mij en streelde er wat over. Onze zielen raakten elkaar. Een uur na mijn vertrek is ze overleden.
Een wonderlijke kracht had ons die laatste dag samengebracht. Het voelt alsof diezelfde kracht onze zielen tot op de dag van vandaag met elkaar verbindt.