Den Haag, 20 juni 2025 – De nieuwe apostolisch nuntius bij het Koninkrijk der Nederlanden, aartsbisschop Jean-Marie Speich, is gisteren vanuit Slovenië in Nederland gearriveerd.
De Elzasser werd op Schiphol verwelkomd door een vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse Zaken; door mgr. Jan Thomas Limchua, tijdelijk zaakgelastigde (chargé d'affaires) van de Apostolische Nuntiatuur in Den Haag; door mgr. Johannes van den Hende, voorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie; en door mgr. Johannes Hendriks van Haarlem-Amsterdam, het diocees waar de diplomatieke vertegenwoordiger van de Heilige Stoel aankwam.
De eerste publieke eucharistieviering waarin mgr. Speich zal deelnemen vindt plaats op zondag 29 juni (hoogfeest van Sint-Petrus & Sint-Paulus) in de Sint-Jacobuskerk aan de Parkstraat in Den Haag.
Op 2 juli zal de nieuwe nuntius aan koning Willem-Alexander zijn geloofsbrieven aanbieden, waarmee zijn missie in Nederland formeel zal aanvangen.
Jean-Marie Speich werd op 15 Juni 1955 in Straatsburg geboren. In 1982 werd hij tot priester gewijd voor het bisdom Straatsburg. Na zijn afstuderen aan de Pontificale Ecclesiastische Academie ('de Vaticaanse diplomatenschool') in Rome trad hij in 1986 in dienst van de Heilige Stoel. Hij werd aangesteld bij de apostolische nuntiaturen in achtereenvolgens Haïti, Nigeria, Bolivia, Canada, Duitsland, het VK, Egypte, Spanje en Cuba. In 2008 keerde hij terug naar Rome om hoofd van de afdeling Franstalige landen van het Staatssecretariaat te worden. Op 24 oktober 2013 ontving hij in Rome de bisschopswijding uit handen van onder anderen paus Franciscus.
Als apostolisch nuntius in Nederland volgt Speich de Zuid-Koreaanse aartsbisschop Paul Tschang In-Nam op, die vanaf 2022 de paus in Den Haag vertegenwoordigde.
Speichs bisschoppelijke wapenspreuk luidt Wi I Kan (Elzassisch voor ‘Zoals ik het kan’), dat sinds de Middeleeuwen het motto is van de familie Speich.
Vanuit zijn kennis van het Elzassisch, een vorm van het Nederallemannisch, zegt Speich volgens bisschop Hendriks “het Nederlands wel redelijk te kunnen volgen, als iemand langzaam spreekt”.