03-07-2020

Het Aartsbisdom Utrecht heeft de aanvraag heropend van de Israëlische Yad Vashem-onderscheiding voor kardinaal Jan de Jong, aartsbisschop van Utrecht van 1936 tot aan zijn dood in 1955. Dat is gebeurd op basis van nieuw archiefonderzoek, uitgevoerd door postdoc-onderzoeker dr. Joep van Gennip van Tilburg University, zo is vandaag bekendgemaakt.

Yad Vashem is een Israëlische instelling die tot doel heeft de herinnering aan de slachtoffers van de Shoah levend te houden. Zij kent de eretitel ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ toe; dat zijn alle niet-Joden die Joden hebben gered. Deze titel kan bij Yad Vashem worden aangevraagd.

In april 2018 werd de aanvraag voor De Jong door kardinaal Eijk ingetrokken. De reden daarvoor: er waren vermoedens geuit dat officiaal Felix van de Loo, een naaste medewerker van aartsbisschop De Jong, de rechtsgang tegen diens neef Wilhelm van de Loo, een beruchte SS’er die in juni 1949 de doodstraf had gekregen, wilde beïnvloeden door zijn netwerk aan te wenden om de SS’er te redden van het vuurpeloton. In dit verband kwam ook de cruciale vraag op of De Jong daarbij betrokken was. Daarom zette het aartsbisdom de Yad Vashem-aanvraag stil, om te voorkomen dat kardinaal De Jong en Yad Vashem door de discussie in opspraak zouden komen.

Historicus Van Gennip heeft sindsdien echter een aantal brieven gevonden die overduidelijk aantonen dat De Jong, ondanks een verzoek daartoe van een kampaalmoezenier, niet van plan was om een gratieverzoek voor Van de Loo en twaalf andere katholieke ter-dood-veroordeelden te richten aan René Wijers, de toenmalige minister van Justitie.

Letterlijk schrijft kardinaal De Jong in december 1949 aan de kampaalmoezenier: “Na overweging van uw verzoek dd. 2 dezer, delen wij u mede – na overleg met o.a. Mgr. [Felix] van de Loo – dat wij geen aanleiding vinden om een gratie-verzoek in te dienen: de feiten zijn te erg, en overigens betwijfelen wij, of de gezinnen er door gebaat zouden worden.”

Ook ruim een half jaar later (in september 1950), terwijl het hoger beroep tegen Wilhelm van de Loo nog liep bij de Bijzondere Raad van Cassatie, adviseerde hoofdaalmoezenier voor de justitiële inrichtingen Kroon kardinaal De Jong met klem om niet in te gaan op een audiëntieverzoek gedaan door de echtgenote van Wilhelm van de Loo. Kroon laat De Jong weten: Bij een nadere beschouwing wil het ons voorkomen, dat haar man ons voor zijn wagentje wil spannen om bepaalde oogmerken, die hij zich gesteld heeft, voor zijn eigen zaak te bereiken. Alhoewel wij niets liever zouden wensen dan een verzachting van de strafmaat ten aanzien van de politieke delinquenten, menen wij toch, dat in dit geval het recht zijn beloop moet hebben.” 

Toch kwam Van de Loo er op basis van een psychologisch rapport ‘genadig’ van af, toen de advocaat-fiscaal (aanklager) de Raad in 1951 adviseerde om zijn straf om te zetten in een gevangenisstraf met dwangverpleging.

De brieven die Van Gennip ontdekte, zijn openbaar en aanwezig in het archief van het aartsbisdom, dat gedeponeerd is in Het Utrechts Archief.

Het Aartsbisdom Utrecht zegt vandaag erover “verheugd” te zijn “dat nu een pijnlijke suggestie is rechtgezet”.