30-11-2018

Een tweeduizend jaar oude zegelring, die al in 1969 werd gevonden bij archeologische opgravingen bij Jeruzalem, heeft hoogstwaarschijnlijk toebehoord aan Pontius Pilatus. Archeologen hebben de inscriptie ‘van Pilatus’ nu pas kunnen ontcijferen doordat de ring goed is schoongemaakt.

De Romeinse gezaghebber van Judea ten tijde van Jezus van Nazareth gebruikte de bronzen ring als stempel op officiële documenten.

De zegelring werd met duizenden andere voorwerpen gevonden in de graftombe van Herodes de Grote in het paleizencomplex Herodion, ten zuiden van de Israëlische stad.

Volgens het Nieuwe Testament was het Pilatus die Jezus liet kruisigen. Zo staat het ook in de Apostolische Geloofsbelijdenis en het Credo van Nicea-Constantinopel.

Het viel Pilatus volgens het evangelieverhaal zwaar om Jezus te veroordelen. Meerdere malen maakte hij de Joodse aanklagers duidelijk geen schuld te kunnen vinden in deze zogenaamde ‘koning der Joden’. Hij liet de Joden zelfs kiezen tussen de vrijlating van Jezus of die van de gevreesde rover Barabbas. De menigte koos voor Barabbas. Pilatus liet Jezus dan geselen, en toonde Hem, getooid met doornenkroon en purperen kleed, aan de menigte: "Zie, de mens" (Latijn: Ecce homo). De menigte hief daarop een dreigend “Kruisig hem” aan. Uiteindelijk gaf Pilatus toe e veroordeelde Jezus tot de kruisdood. Gelaten waste de Romein zijn handen, zeggende “Ik ben onschuldig aan dit bloed. U moet het zelf maar zien” (Matt. 27,24). Daar komt de uitdrukking ‘zijn handen in onschuld wassen’ vandaan.