Maskwcis, 25 juli 2022 - Paus Franciscus heeft vandaag op de tweede dag van zijn bezoek aan Canada diepe spijt betuigd tegenover de First Nations, een van de drie hoofdgroepen van inheemse volken in het land, voor de deelname aan de onderdrukking van deze volken.
De woorden ‘sorry’, ‘schaamte’, ‘pijn’ en ‘verontwaardiging’ klonken sterk door in de eerste openbare toespraak van de pontifex tijdens zijn “boetvaardige pelgrimstocht”. Die hield hij op de Bear Park Pow-Wow Grounds in Maskwacis, ongeveer 70 km ten zuiden van Edmonton. Ongeveer tweeduizend overlevenden van de beruchte pensionaten waren op komen dagen. Verder waren stamhoofden en tal van afgevaardigden van de gemeenschappen van de First Nations, Métis en Inuit aanwezig.
Franciscus zei dat hij naar de stamgronden van de inheemse gebieden is gekomen om aan hen persoonlijk zijn spijt te betuigen en om “Gods vergeving, genezing en verzoening af te smeken”. Ook zei de paus dat hij voor en met de Canadese aboriginals wil bidden.
De paus herinnerde aan de ontmoetingen die hij in Vaticaanstad had gehad met de Canadese delegaties van inheemse volken tussen 28 maart en 1 april, waarbij hij hun verhalen hoorde over het leven in de ‘Indiaanse’ kostscholen. Bij die gelegenheid kreeg hij twee paar mocassins als teken van het lijden dat de inheemse kinderen daar moesten doorstaan; hem werd gevraagd deze mocassins terug te geven als hij naar Canada kwam. De Heilige Vader merkte op dat deze mocassins spreken van een weg van “genezing en verzoening” die “samen” moet worden gegaan.
Franciscus benadrukte dat hij het ten zeerste betreurt dat er veel christenen zijn geweest die een “koloniserende mentaliteit” hadden. De paus zei dat hij met schaamte en ondubbelzinnig smeekte om vergeving “voor de manieren waarop veel leden van de Kerk en van religieuze gemeenschappen hebben meegewerkt aan projecten van culturele vernietiging en gedwongen assimilatie”.
“Hoewel christelijke naastenliefde niet afwezig was, en er vele uitstekende voorbeelden van toewijding en zorg voor kinderen waren”, benadrukte de paus dat “de algemene effecten van het beleid in verband met de residentiële scholen catastrofaal waren”. Franciscus noemde het internatensysteem een “rampzalige vergissing, onverenigbaar met het Evangelie van Jezus Christus”.
De Heilige Vader gaf aan dat er nu een volgende stap moet worden gezet “om een cultuur te creëren die in staat is om dergelijke situaties te voorkomen”. Een belangrijk onderdeel daarvan is het instellen van “een serieus onderzoek naar de feiten die in het verleden hebben plaatsgevonden en om de overlevenden van de woonscholen bij te staan” bij hun genezing van de trauma's die zij hebben opgelopen.
In de negentiende eeuw besloot de Canadese regering dat inheemse kinderen naar speciale scholen moesten om ze op te voeden in de geest van de westerse beschaving. Deze zogeheten Indian residential schools werden gerund door verscheidene kerken, vooral de rooms-katholieke. Ze stelden zich tot doel ‘de indiaan uit het kind te halen’ en van de kinderen Euro-Canadese christenen te maken. Inheemse kinderen werden in meer dan 130 internaten van hun families en leefgemeenschappen gescheiden. Ze mochten hun eigen taal niet spreken en zagen vaak zelfs hun broers of zussen in dezelfde instelling nauwelijks meer. Naar schatting 150.000 kinderen ondergingen dit lot. De internaten werden met zo min mogelijk geld draaiende gehouden. Allerlei misstanden en de geestelijke ontreddering van de kinderen leidden tot de dood van veel scholieren. Daar werd nauwelijks ruchtbaarheid aan gegeven. Bij tal van de scholen zijn later massagraven ontdekt. De laatste door de federale overheid gefinancierde residential school, Kivalliq Hall in Rankin Inlet, werd in 1997 gesloten.
Het eerste kerkgenootschap betrokken bij het internatensysteem dat het eerst excuses aanbood, was de protestantse United Church of Canada in Sudbury, Ontario. Dat gebeurde in 1986. Daarna volgde de Canadese rooms-katholieke bisschoppenconferentie en religieuze congregaties in 1991. De Anglicaanse Kerk van Canada bood officieel haar verontschuldigingen aan in 1993 en de Presbyteriaanse Kerk in Canada in 1994. De Canadese federale regering betuigde pas in 2008 formeel spijt. In datzelfde jaar verzochten inheemse groepen ook officiële excuses van het staatshoofd van Canada, koningin Elizabeth II; dat verzoek is tot op heden niet gehonoreerd.