Rome, 24 november 2024 – Paus Franciscus heeft vandaag in zijn zondagse angelustoespraak stilgestaan bij de moeilijke situatie waarin de bevolking van Myanmar zich sinds de staatsgreep van 2021 bevindt.
Sinds de coup op 1 februari 2021 zijn in het Zuidoost-Aziatische land meer dan 3 miljoen mensen op de vlucht geslagen en verkeren ongeveer 18 miljoen mensen in grote nood door het geweld van het bewind tegen vrijheidsstrijders. Het land verkeert feitelijk in een burgeroorlog tussen de nationale krijgsmacht (Tatmadaw) enerzijds en diverse verzetslegers en etnische milities anderzijds. Volgens een recente VN-rapportage is de Tatmadaw bezig met verhevigde aanvallen op gebieden die in handen zijn van het verzet. In dorpen is volgens het rapport sprake van onthoofdingen, groepsverkrachtingen en martelingen; onder de slachtoffers zijn vrouwen, kinderen en ouderen.
Nationale feestdag
“Morgen viert Myanmar de nationale feestdag, ter nagedachtenis aan het eerste studentenprotest dat het land op weg zette naar onafhankelijkheid, en in het vooruitzicht van een vreedzaam en democratisch seizoen dat nog steeds moeizaam tot stand komt”, zei de paus tot de menigte op het Sint-Pietersplein.
De Nationale Feestdag in Myanmar valt op de tiende dag na de volle maan van de achtste maand van de traditionele Birmaanse kalender. Herdacht wordt het begin van de antikoloniale studentenbeweging aan het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw, die een sleutelrol speelde in de onafhankelijkheidsstrijd van Myanmar (tot 1989: Burma) tegen de Britse overheersing. De studenten begonnen met protesten tegen het koloniale onderwijssysteem, dat werd beschouwd als een instrument om de Birmaanse cultuur en identiteit te onderdrukken.
Rohingnya
Franciscus zei verder: “Ik betuig mijn medeleven aan de gehele bevolking van Myanmar, in het bijzonder aan degenen die lijden onder de voortdurende gevechten, met name de meest kwetsbaren: kinderen, ouderen, zieken en vluchtelingen, waaronder de Rohingya’s. Ik doe een oprechte oproep aan alle betrokken partijen om de wapens neer te leggen en een oprechte en inclusieve dialoog aan te gaan die voor duurzame vrede kan zorgen.”
Zeven jaar geleden maakte paus Franciscus een apostolische reis naar Myanmar (27-30 november 2017) en Bangladesh (30 november-2 december). Franciscus was de eerste paus die Myanmar bezocht. Aung San Suu Kyi was toen de feitelijke leider van het land. Zij ontving de paus in de hoofdstad Nay Pyi Taw. In zijn toespraak tot de toenmalige regering riep Franciscus op tot het respecteren van etnische minderheden, zonder echter de naam Rohingnya te noemen. Enkele dagen later, in Bangladesh, deed hij dat wel. Dat was bij een ontmoeting met een groep Rohingnya-vluchtelingen.
Het Rohingya-volk is een staatloze etnische groep, waarvan het merendeel moslim is. In het jaar dat de paus in Myanmar was vond een genocide op de Rohingnya plaats in de Myanmarese deelstaat Rakhine. Daardoor sloegen meer dan 740.000 Rohingnya op de vlucht richting Bangladesh. Vóór de genocide woonden er naar schatting 1,4 miljoen Rohingya’s in Myanmar.