Van eenvoudige houten figuren tot grootse stallen in kerken en dorpen: de kerststal maakt al eeuwenlang een onmisbaar deel uit van de kersttraditie. Maar hoe groeide dit tafereel, met oorsprong in Italië, uit tot zo’n geliefd onderdeel van onze feestdagen?
Met dank aan Franciscus van Assisi
De kerststal, zoals wij die kennen, vindt zijn oorsprong in 1223 in het Italiaanse Greccio, waar Franciscus van Assisi met goedkeuring van paus Honorius III de allereerste levende kerststal tijdens de Kerstnachtmis organiseerde. In een grot nabij een klooster maakte hij een kerststal met een voederbak met stro als kribbe voor Jezus, met levende os en ezel.
Houten figuren en beelden
De volgelingen van Franciscus van Assisi, die in heel Europa kloosters stichtten en rondtrokken als predikers, namen het idee van de levende kerststal mee op hun reizen. Zo verspreidde de kerststaltraditie zich in de eeuwen daarna eerst door Italië en later ook door Frankrijk, Spanje en Duitsland. Door de jaren heen kreeg de kerststal steeds meer vormen: niet alleen levende voorstellingen, maar ook in de vorm van houten figuren en beelden die jaarlijks konden worden neergezet.
Vanaf de zeventiende eeuw bereikte zijn idee ook Nederland, waar de katholieke gemeenschap de kerststal omarmde als een manier om het kerstverhaal te vertellen. Hierdoor werd de kerststal geleidelijk een vast onderdeel in onze kersttraditie.
De kerststal in Nederland
Pas in de achttiende eeuw bereikt de kerststal ook het grotere publiek in Nederland. Kerken begonnen uitgebreidere stallen te bouwen en in huiskamers verschenen kleine kerststallen, op de vensterbank of later onder de kerstboom, die van generatie op generatie werden doorgegeven.
De opstelling van de stal was herkenbaar: een kribbe met het kindje Jezus, Maria en Jozef, met herders en dieren eromheen, en op enige afstand de drie wijzen. Die wijzen werden in veel gezinnen pas na Kerst dichterbij gezet, elke dag een klein stukje, tot ze op 6 januari, op Driekoningen, bij de stal aankwamen.
De moderne kerststal
In de twintigste eeuw verkreeg de kerststal ook buiten de katholieke gemeenschappen een vaste plek in de kersttraditie. Nieuwe materialen, van gips tot kunststof en later keramiek en hout, maakten het voor gezinnen makkelijker om betaalbare stalletjes te maken.
Daarnaast werden de grotere kerststallen, in kerken en tegenwoordig ook op scholen, buurt- of stadhuizen en winkelcentra, steeds beter bezocht en groeiden ze uit tot publiekstrekkers.
Een eeuwenoude traditie die nog altijd verbindt
Hoewel de kerststallen door de jaren heen van vorm en materialen zijn veranderd, blijft de boodschap die ze uitdragen onveranderd. De kerststal vertelt een verhaal met thema's die voor iedereen herkenbaar zijn: dat hoop kan ontstaan op de meest onverwachte plekken, dat kwetsbaarheid waarde heeft, en dat licht juist in donkere tijden betekenis krijgt.
En precies dat doen we ook met De Kerststal van Nederland: op een eigentijdse manier laten we zien hoe een eeuwenoude traditie nog altijd mensen raakt en verbindt.