Arthur Japin vertelt in De verwondering openhartig over het jeugdtrauma dat hem tekende en hoe hij zijn toevlucht vond in een andere wereld: die van de verhalen

Japin deelt een aangrijpend fragment uit zijn verleden: 'Er werd mij op school elke dag verteld dat ik te lelijk was om te mogen bestaan', zegt hij. 'Ik moest het zelf hardop zeggen.' 

Annemiek reageert geschrokken: 'Wat een merkwaardige, wrede pesterij.' Alle pesterijen zijn wreed, volgens Japin, vanwege een de harde waarheid die haar kern vormt, namelijk dat de pester zoekt naar een punt waarop je breekt: 'Mensen begrijpen het niet goed. Kinderen die pesten op school, hun doel is om je te doden.'

Op de vraag of hij dat letterlijk bedoelt, antwoordt hij bevestigend. 'Ze zijn er op uit dat je op een gegeven moment uit het leven zult stappen.'

Beluister deze aflevering als podcast

Een vasthoudend zelfbeeld

Wat hem dan precies raakt in de oude foto? Het is de herinnering aan hoe het toen voelde. “Ik heb ook wel eens iemand bij een lezing gehad die naar mij toekwam en zei: ‘U hebt het gered, mijn zoon niet.’”

Volgens Japin is school voor sommige kinderen geen veilige plek. 'Sommige kinderen mogen niet naar school, dat zeg ik wel eens, en ik was een van die kinderen. Ik had nooit in een groep geplaatst moeten worden.'

Als Annemiek vraagt hoe hij de 'stemmen' uit het verleden heeft verwerkt, antwoordt hij: 'Ze gaan nooit helemaal weg, maar ik probeer ze zo min mogelijk op te roepen.' Het zijn de woorden uit het verleden die littekens achterlaten. Het maakt dat Japin een dubbele verhouding heeft met taal en woorden: 'Woorden zijn zo gevaarlijk. Het is eigenlijk gek als schrijver, maar ik heb eigenlijk een hekel aan woorden.'

Meer weten?

Kijk deze aflevering hier terug 

Elke week inspiratie in je mailbox?

Schrijf je dan in voor de KRO-NCRV inspiratienieuwsbrief

Levensbeschouwing Nieuwsbrief