Paus Franciscus overleed in de ochtend van 21 april 2025. Daags ervoor, op Paaszondag, gaf hij nog de zegen Urbi et Orbi. De Heilige Vader was op 14 februari 2025 opgenomen in het Gemelli-ziekenhuis in Rome, waar hij werd behandeld voor ernstige infecties aan de luchtwegen, waaronder een dubbele longontsteking. Hij werd er ontslagen op 23 maart 2025. Van het artsenteam moest hij strikte rust betrachten. Maar daar hield hij zich slecht aan.
Paus Franciscus wilde een kerk waarin paus, bisschoppen en gewone gelovigen samen optrekken. Geestelijken riep hij op zich niet te verschansen in pastorieën en sacristieën, maar eropuit te gaan, vooral naar de rand van de samenleving. En telkens weer stelde hij sociaal onrecht aan de kaart.
Paus uit Argentinië
De Argentijnse jezuïet Jorge Mario Bergoglio was de allereerste paus afkomstig uit het werelddeel Amerika. Vanaf 1998 was hij aartsbisschop-metropoliet van Buenos Aires en primaat van Argentinië. Sinds zijn verkiezing tot bisschop van Rome in 2013 is hij nooit meer in zijn geboorteland geweest.
Bergoglio, die bekendstond om zijn eenvoudige pastorale stijl, ontwikkelde zich in heel Latijns-Amerika tot een leidende figuur. In zijn eigen bisdom had hij veel aandacht voor de bewoners van de sloppenwijken en andere achtergestelden. “Mijn volk is arm en ik ben een van hen”, zei hij eens ter verklaring van zijn besluit om niet in het aartsbisschoppelijk paleis te gaan wonen maar in een appartementje waar hij zelf zijn eten zou koken.
De priesters van het aartsbisdom Buenos Aires spoorde hij aan tot mildheid, openheid en sociale moed. Het ergste wat in de Kerk kan gebeuren, legde hij geregeld uit is “wat [de Franse theoloog en jezuïet Henri] de Lubac spirituele wereldsheid noemt”, wat betekent “zichzelf in het middelpunt plaatsen”.
Ondanks zijn verlegen karakter verdedigde hij tijdens de economische crisis die Argentinië in 2001 teisterde, publiekelijk de katholieke sociale leer. Daarbij kwam hij soms in aanvaring met bewindslieden.
Zoon van Piëmontese migranten
Jorge Mario Bergoglio werd op 17 december 1936 in de Argentijnse hoofdstad geboren als zoon van Piëmontese migranten: zijn vader Mario was boekhouder, werkzaam bij de spoorwegen, terwijl zijn moeder, Regina Sivori, zorgde voor het huishouden en de opvoeding van hun vijf kinderen.


Van chemisch technicus tot priester
Nadat hij zijn opleiding tot chemisch technicus had voltooid, koos hij de weg van het priesterschap en ging hij naar het diocesane seminarie. Op 11 maart 1958 trad hij echter toe tot het noviciaat van de Sociëteit van Jezus. Hij voltooide zijn humaniora in Chili en studeerde in 1963, terug in Argentinië, af in de filosofie aan het Sint-Jozefscollege in San Miguel. Tussen 1964 en 1965 was hij docent literatuur en psychologie aan het college van de Immaculata in Santa Fé en in 1966 doceerde hij dezelfde vakken aan de Universiteit van de Verlosser in Buenos Aires. Van 1967 tot 1970 studeerde hij theologie, waarbij hij ook afstudeerde aan het Colegio Máximo de San José.
Op 13 december 1969 werd hij tot priester gewijd door aartsbisschop Ramón José Castellano. Tussen 1970 en 1971 deed hij in Spanje het tertiaat: het laatste traject van de Ignatiaanse vorming. Daarna legde hij zijn eeuwige professie in de Sociëteit van Jezus af op 22 april 1973. Terug in Argentinië werd hij novicemeester in Villa Barilari in San Miguel, professor aan de theologische faculteit, consulent van de provincie van de Sociëteit van Jezus en rector van het college. En al op 31 juli 1973 werd hij benoemd tot provinciaal-overste van de jezuïeten van Argentinië. In deze periode heerste er in het land de zogenoemde Vuile Oorlog; het Videla-bewind bestreed alle linkse elementen met harde hand. Ook jezuïeten die in de sloopenwijken werkten werden aangemerkt als staatsgevaarlijk.
In 1979 was zijn termijn als provinciaal-overste verstreken. Hij hervatte zijn werkzaamheden op universitair gebied; tussen 1980 en 1986 was hij opnieuw rector van het Colegio Máximo de San José en opnieuw pastoor in San Miguel.
In maart 1986 ging hij naar Duitsland om zijn proefschrift over de filosofie van Romano Guardini af te ronden. Daarin slaagde hij echter niet, waardoor hij als een van de weinige jezuïeten van het hogere kader nooit tot doctor zou promoveren. Zijn oversten stuurden hem naar het College van de Verlosser in Buenos Aires en vervolgens naar de jezuïetenparochie in de Centraal-Argentijnse stad Córdoba, om er te fungeren als pastor, geestelijk leidsman en biechtvader. Later zou hij zeggen dat hij deze benoeming als een ballingschap beleefde, maar dat hij er wel tot het inzicht kwam dat hij als overste te autoritair geweest was.

Aartsbisschop van Buenos Aires
In elk geval was Bergoglio’s leiderschap in de smaak gevallen bij kardinaal Antonio Quarracino, sinds 1990 de aartsbisschop van Buenos Aires. Die wilde per se dat pater Bergoglio zijn naaste medewerker zou worden. Quarracino’s wens werd door Rome gehonoreerd waardoor Bergoglio op 20 mei 1992 door Johannes Paulus II werd benoemd tot titulair bisschop van Auca en hulpbisschop van Buenos Aires. Op 27 juni ontving hij in de kathedraal de bisschopswijding uit handen van de kardinaal zelf. Als motto koos hij Miserando atque eligendo (‘Terwijl Hij zich over mij ontfermde, verkoos Hij mij’) en in zijn bisschopswapen liet hij het christogram IHS zetten, het symbool van de Sociëteit van Jezus. Hij werd benoemd tot bisschoppelijk vicaris van het gebied rond Flores en werd op 21 december 1993 vicaris-generaal. Geen verrassing dus toen hij op 3 juni 1997 werd bevorderd tot coadjutor-aartsbisschop van Buenos Aires. Nog geen negen maanden later, na het overlijden van kardinaal Quarracino, volgde hij deze op 28 februari 1998 op als aartsbisschop-metropoliet.
In het consistorie van 21 februari 2001 creëerde Johannes Paulus II hem kardinaal en benoemde hem tot kardinaal-priester van de titelkerk San Roberto Bellarmino.
In 2002 wees hij de benoeming tot voorzitter van de Argentijnse bisschoppenconferentie af, maar drie jaar later werd hij alsnog verkozen en in 2008 herbevestigd voor nog een termijn van drie jaar.

Ratzinger en Bergoglio
In april 2005 nam hij deel aan het conclaaf waarin 117 kiesgerechtigde kardinalen Joseph Ratzinger tot paus zouden kiezen. Een van die kardinalen had achteraf anoniem zijn dagboek dat hij tijdens het conclaaf had bijgehouden, ter inzage gegeven aan een journalist. Daaruit zou blijken dat Bergoglio aanvankelijk tientallen stemmen had gekregen. Bij de vierde en laatste stemronde zou Ratzinger 84 en Bergoglio 26 stemmen hebben gekregen.
Als aartsbisschop van Buenos Aires ontwierp kardinaal Bergoglio een missionair project met vier hoofddoelstellingen: open en broederlijke gemeenschappen; gevormde lekengelovigen een leidende rol toebedelen; evangelisatie gericht op iedere inwoner van de stad; betere zorg voor armen en zieken.
Aftreden van paus Benedictus
Vanaf 28 februari 2013 was door het aftreden van paus Benedictus XVI de zetel van Rome vacant geraakt. In de vergaderingen van het Kardinalencollege trad Bergoglio naar voren als een pleitbezorger voor een grotere openheid van de Kerk naar de wereld toe. Hij hekelde in een toespraak het klerikalisme en wat hij autoreferentialiteit noemde: de tendens in de kerk om steeds maar weer naar zichzelf te verwijzen en geen oog te hebben voor wat er zich buiten de kerk afspeelt.

Franciscus
Het conclaaf begon op 12 maart 2013. In de avond van de volgende dag kwam er, na de vijfde stemronde, witte rook. Minstens een tweederdemeerderheid van de 115 aanwezige kieskardinalen had gekozen voor Jorge Maria Bergoglio. Daarmee was er sprake van een drievoudige noviteit: nooit eerder was iemand afkomstig van het zuidelijk halfrond tot paus gekozen; nooit eerder had een jezuïet op de Stoel van Petrus gezeten; en geen enkele paus had eerder de naam Franciscus gekozen. Een paar dagen later onthulde Bergoglio dat ‘Franciscus’ verwees naar Sint-Franciscus van Assisi, die net als hij verlangde naar een ‘arme kerk voor de armen’.
De nieuwe paus maakte meteen duidelijk dat hij het ernstig meende met zijn afkeer van het klerikalisme. De geestelijken riep hij op zich niet te verschansen in pastorieën en sacristieën, maar eropuit te gaan, vooral naar de rand van de samenleving.
Eenvoudig
In Vaticaanstad moest men aanvankelijk wel wat wennen aan de leefstijl van de Argentijnse jezuïet. Zo weigerde hij het pauselijk appartement in het Apostolisch Paleis te betrekken. Hij koos ervoor om te wonen in het Vaticaanse gasthuis Santa Marta, waar hij reeds als conclavist was ondergebracht. Ook maakte hij geen gebruik van limousines, maar van eenvoudige personenauto’s. Naar vergaderingen in de synodezaal liep hij, terwijl hij zijn eigen aktetas droeg, wat onder voorgaande pausen ondenkbaar was geweest. Zwitserse gardisten die in de houding sprongen, bracht hij op prettige wijze in verlegenheid door hun een hand te geven. Geregeld liet hij blijken dat hij er een hekel aan had dat gelovigen zijn ring kusten.
Ook in het pauselijk liturgisch ritueel trad een versobering op. Tijdens pontificale vieringen droeg hij altijd dezelfde eenvoudige mijter. En zingen deed hij ook niet, omdat hij naar eigen zeggen zong “als een ezel”.

Bestrijding corruptie
Kort na zijn aantreden stelde Franciscus een nieuw gremium in: de Kardinalenraad. Aanvankelijk was die samengesteld uit een vertegenwoordiger van elk van de zes bewoonde continenten. Deze raad zou de paus bijstaan met de hervorming van de Romeinse Curie. Ook werd al snel doorgepakt met de bestrijding van corruptie. Er werden nieuwe instanties in het leven geroepen die de geldstromen van en naar het Vaticaan moesten controleren. Tal van duistere accounts bij het Instituut voor Relligieuze Werken, beter bekend als de Vaticaanse Bank, werden opgeheven.
De tientallen vergaderingen van de paus met zijn Kardinalenraad resulteerden in een nieuwe apostolische constitutie: Praedicate evangelium, die op 5 juni (Pinksteren) 2022 van kracht ging. Alle curiale departementen werden voortaan ‘Dicasterie’ genoemd. Het voornaamste departement werd het Dicasterie voor de Evangelisatie, dat rechtstreeks onder leiding van de paus zelf kwam te staan. Opmerkelijk was dat voortaan ook lekengelovigen, dus ook vrouwen, in aanmerking komen om een dicasterie te leiden. Tijdens Franciscus’ pontificaat steeg het aantal vrouwen op hoge posities binnen de Romeinse Curie en Vaticaanstad.
In zijn eerste interview met pater Antonio Spadaro, hoofdredacteur van het jezuïetenblad La Civiltà Cattolica, zei Franciscus: “Ik zie duidelijk dat wat de Kerk vandaag nodig heeft: het vermogen om wonden te helen en de harten van gelovigen te verwarmen. Zij moet aan hun zijde staan. Ik zie de Kerk als een veldhospitaal na een veldslag. Het heeft geen zin om een ernstig gewonde patiënt te vragen of zijn cholesterol- of bloedsuikergehalte hoog is! Het zijn zijn wonden die genezen moeten worden. Over de rest kunnen we later praten. Nu moeten we nadenken over de behandeling van die wonden. En we moeten onderaan beginnen.”
Veel interviews
Geen enkele paus liet zich zo vaak interviewen als Franciscus. Niet alleen door gevestigde media maar ook door jongeren en een daklozenkrant. Telkens stelde hij daarin sociaal onrecht aan de kaak. Een woord dat vaak terugkeerde was ‘wegwerpcutuur’. Conservatieve katholieken vonden dat hij te weinig het pro-life-standpunt van de Katholieke Kerk verdedigde. Als antwoord daarop gaf hij aan dat bijvoorbeeld wapenhandel en milieuverontreiniging evenzeer het menselijk leven in de kiem smoren dan abortus. Overigens, abortus noemde hij steevast een ernstige zonde; hij vergeleek het eens met het inhuren van een beroepsmoordenaar. De meest opmerkelijke uitspraken deed hij tijdens persconferenties aan boord van het vliegtuig naar Rome aan het einde van een apostolische reis. Zo zei hij eens over gezinsplanning dat katholieken zich niet als konijnen hoeven voort te planten.
Een van de voornaamste speerpunten van zijn pontificaat was de hervorming van het wereldepiscopaat. Hij hamerde erop dat alle bisschoppen samen, verenigd met de bisschop van Rome, de kerk besturen. De in 1965 opgerichte Bisschoppensynode werd door Franciscus daarom een voornamer middel. Het gezamenlijk optrekken in de Kerk als Gods volk onderweg kreeg een naam die tot dan toe nieuw was voor katholieken: synodaliteit.
Franciscus bracht drie encyclieken uit:
- Lumen fidei (2013), voor een groot deel reeds geschreven door Benedictus XVI, gaat over het geloof als goddelijke deugd.
- Laudato si’ (2015), behorend tot de sociale leer van de kerk, gaat over de zorg voor de schepping in het kader van de klimaatverandering.
- Fratelli tutti (2020), gaat over het ideaal van de mensheid als één broederlijke gemeenschap.
- Dilexit nos (2024), over de goddelijke en menselijke liefde van het Hart van Jezus.
door Christian van der Heijden