Ratzinger in 1977

München (KNA/KAP) 4 januari 2022 – Met betrekking tot het kerkelijk misbruikschandaal zijn nieuwe details aan het licht gekomen over het optreden van Joseph Ratzinger in zijn tijd als aartsbisschop van München en Freising (1977-1982) en een van zijn opvolgers, kardinaal Reinhard Marx. Volgens onderzoek van het Duitse weekblad Die Zeit wordt met name Ratzinger beschuldigd in een decreet van een kerkelijke rechtbank in München onder leiding van kerkrechter Lorenz Wolf uit 2016, waarover Die Zeit beschikt.

Centraal staat de behandeling van een priester van het bisdom Essen, die in 1980 naar het aartsbisdom München en Freising werd gestuurd na beschuldigd te van zijn seksuele misdrijven tegen minderjarigen. Kardinaal Ratzinger, thans emeritus paus Benedictus XVI en destijds aartsbisschop van München, had zijn goedkeuring gegeven voor de toelating van Peter H., die in Beieren een therapie zou ondergaan. Verschillende bisschoppen, onder wie Ratzinger, zouden volgens de aanklacht “opzettelijk hebben afgezien van het bestraffen van het vergrijp”. De bisschoppen en hun vicarissen-generaal in München en Essen hielden zich volgens het decreet niet aan hun “verantwoordelijkheid jegens de kinderen en jongeren die aan hun pastorale zorg waren toevertrouwd”, zo luidt het.

Op een vraag van Die Zeit heeft aartsbisschop Georg Gänswein, de privésecretaris van de emeritus paus, de betreffende beweringen namens Benedictus van de hand gewezen. “De bewering dat hij op de hoogte was van de voorgeschiedenis ten tijde van het besluit om priester H. toe te laten, is onjuist. Hij was niet op de hoogte van zijn voorgeschiedenis”, schreef Gänswein eind 2021 aan het weekblad. Joseph Ratzinger had volgens hem ook niet bewust afgezien van het straffen van H.

De zaak haalde al verschillende keren de internationale krantenkoppen, onder meer toen de The New York Times er in 2010 uitvoerig verslag over uitbracht. Peter H. werd kort na zijn overplaatsing naar het aartsbisdom München en Freising ingezet in de pastorale zorg, waarna hij opnieuw misbruik pleegde. In totaal zijn er nu 29 slachtoffers geregistreerd in München en Essen. Zelfs toen H. in 1986 door het kantongerecht van Ebersberg tot een voorwaardelijke straf was veroordeeld, weerhield dit de kerkelijk verantwoordelijken er niet van hem opnieuw in een parochie te plaatsen. Deze periode valt binnen de ambtstermijn (1982-2008) van kardinaal Friedrich Wetter als aartsbisschop van München.

In 2010 nam Gerhard Gruber, die in 1980 vicaris-generaal van het aartsbisdom München was geweest, als enige de verantwoordelijkheid op zich om H. al onder aartsbisschop Ratzinger weer als pastoor te laten werken. Daarmee ontlastte hij Ratzinger, die vanaf 2005 paus was.

Ook kardinaal Marx wordt Die Zeit genoemd. Hoogleraren kerkelijk recht Norbert Lüdecke (Bonn) en Bernhard Anuth (Tübingen) beschuldigen hem in een interview van plichtsverzuim in de behandeling van de zaak-H. In 2008 had Marx de priester, die inmiddels een strafblad had, psychiatrisch laten onderzoeken en hem overgeplaatst, maar hij had geen intern vooronderzoek gelast en de zaak niet bij het Vaticaan gemeld.

In 2010 werd Peter E. uit de pastorale zorg ontheven. Vandaag leeft hij onder voorwaarden in het bisdom Essen. Deze worden ook voortdurend gecontroleerd, zegt men daar. Bovendien loopt er een kerkrechtelijke procedure tegen de geestelijke, die op het punt zou staan te worden afgesloten.

In de week van 17 tot 21 januari zal naar verwachting een deskundigenrapport van het Münchense advocatenkantoor Westpfahl-Spilker-Wastl over de behandeling van misbruikzaken in het aartsbisdom München en Freising worden gepubliceerd. Het werd opgesteld in opdracht van de aartdiocesane curie.  De advocaten moeten ook de namen noemen van degenen die verantwoordelijk zijn voor een mogelijke doofpotaffaire. Een eerste onderzoek, dat in december 2010 werd afgerond maar volgens het aartsbisdom om redenen van gegevensbescherming slechts gedeeltelijk werd gepubliceerd, bestreek de periode van 1945 tot 2009.