Caïro, 9 maart 2024 – De oecumenische betrekkingen tussen de Koptisch-Orthodoxe Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk zijn de afgelopen decennia enorm verbeterd. Echter, er is een kink in de kabel gekomen. De Kopten hebben de theologische dialoog met de rooms-katholieken opgeschort vanwege het Vaticaanse document Fiducia supplicans.
Het Koptisch-orthodoxe Patriarchaat van Alexandrië en heel Afrika heeft opnieuw bevestigd dat het gekant is tegen “alle vormen van homoseksuele relaties”.
De verklaring Fiducia supplicans over de pastorale betekenis van zegeningen werd op 18 december met instemming van paus Franciscus gepubliceerd door het Dicasterie voor de Geloofsleer (DDF) onder leiding van de Argentijnse kardinaal Víctor Manuel Fernández.
Hoewel de katholieke leer over het huwelijk ongewijzigd blijft, worden geestelijken aangemoedigd liefdesparen te zegenen ook al ontbreekt een sacramentele huwelijksband. Ook koppels van hetzelfde geslacht komen daarvoor in aanmerking. Wel wordt erbij gezegd dat het geen liturgische zegening mag zijn.
Het document heeft veel controverse veroorzaakt binnen de Katholieke Kerk. Zo verklaarde het Afrikaans episcopaat Fiducia supplicans niet na te volgen. Sommige bisschoppen in Amerika en Europa spraken zelfs van ketterij.
Nu heeft de Koptisch-Orthodoxe Kerk in Egypte “besloten om de theologische dialoog met de katholieke kerk op te schorten, de resultaten die de dialoog de afgelopen twintig jaar heeft bereikt opnieuw te evalueren en nieuwe normen en mechanismen vast te stellen om de dialoog voort te zetten”.
De Heilige Synode van de Koptisch-Orthodoxe Kerk verklaarde op 7 maart dat de kerk “haar vastberaden standpunt bevestigt om alle vormen van homoseksuele relaties af te wijzen, omdat ze in strijd zijn met de Heilige Schrift en de wet waarmee God de mens mannelijk en vrouwelijk heeft geschapen”. Voort is de kerk van mening “dat elke zegen, van welke aard dan ook, voor dergelijke relaties een zegen voor de zonde is, wat onaanvaardbaar is”.
Eerder liet ook de Russisch-Orthodoxe Kerk weten onaangenaam getroffen te zijn door het Vaticaanse document omdat “deze vernieuwing een scherpe afwijking weerspiegelt van de christelijke morele leer”.
De Russisch-orthodixe metropoliet Hilarion Alfeyev van Boedapest, hoofd van de commissie die Fiducia supplicans bestudeerde, zei dat het document “een soort schok”was. “Iedereen zal nu geloven dat de Kerk homoseksuele koppels zegent”, zei hij in een interview, eraan toevoegend dat het “degenen misleidt die zo'n zegen ontvangen en degenen die er getuige van zijn”.
Ondanks de vele bezwaren van zowel binnen als buiten de katholieke kerk heeft paus Franciscus het document verdedigd. “De bedoeling van de ‘pastorale en spontane zegeningen’ is om concreet de nabijheid van de Heer en van de Kerk te tonen aan allen die, in verschillende situaties, om hulp vragen bij de voortzetting of het begin van een geloofsweg”, zei Franciscus op 26 januari.
De Romeinse pontifex wilde twee dingen onderstrepen: “Het eerste is dat deze zegeningen, buiten elke context of vorm van een liturgisch karakter, geen morele perfectie vereisen om ontvangen te worden; het tweede is dat wanneer een koppel spontaan naar voren komt om [deze zegeningen] aan te vragen, het niet de unie is die gezegend wordt, maar gewoon de personen die samen het verzoek deden”, vervolgde hij.
De Koptisch-Orthodoxe Kerk splitste zich in 451 af van Rome en Constantinopel omdat zij de twee-naturenleer (‘Christus heeft zowel een goddelijke als menselijke natuur’) van het Oecumenisch Concilie van Chalcedon niet onderschreef. Inmiddels zijn deze verschillen in christologische dogmatiek door zowel Rome als Alexandrië als resultaten van historische misverstanden aangemerkt.
Paus Franciscus en paus Tawadros ontmoetten elkaar voor het eerst op 10 mei 2013 en stelden deze datum vast als de jaarlijkse ‘Dag van Vriendschap tussen Kopten en Katholieken’. Tussen de twee kerkleiders bestaat een warme, broederlijke band.
Vorig jaar erkende paus Franciscus 21 Koptisch-orthodoxe arbeiders die door islamitische militanten in Libië waren onthoofd als martelaren en plaatste hen in het Romeinse Martyrologium. Zijn decreet wordt beschouwd als een van de belangrijkste oecumenische overwinningen tussen de katholieke en oosters-orthodoxe kerken.