Vaticaanstad, 15 maart 2021 - De Congregatie voor de Geloofsleer heeft nee geantwoord op een vraag of de Kerk gemachtigd is om liefdesverbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht te zegenen. Dat heeft het Vaticaan vandaag bekendgemaakt.
De Congregatie voor de Geloofsleer spreekt zich namens de paus als Opvolger van Petrus uit over kwesties die de doctrine inzake de christelijke geloofsinhoud en de goede zeden betreffen. Dit dicasterie van de Romeinse Curie oordeelt of iets conform die leer is of daartegen indruist.
Een aan de Congregatie voorgelegde kwestie, dubium (Latijn voor ‘twijfel’) genoemd, is altijd een gesloten vraag. Die kan dus óf met ja (‘positief’) óf met nee (‘negatief’) worden beantwoord. Het onderhavige dubium luidt letterlijk: ‘Heeft de Kerk de macht om verbintenissen van personen van hetzelfde geslacht te zegenen?’ Het officiële antwoord (responsum) luidt: ‘Negatief’.
“In sommige kerkelijke kringen verspreiden zich projecten en voorstellen voor de zegening van verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht. Niet zelden zijn deze projecten ingegeven door een oprecht verlangen homoseksuelen te verwelkomen en te begeleiden, aan wie wegen worden aangereikt om te groeien in het geloof, opdat degenen die homoseksuele neigingen vertonen de nodige hulp krijgen om de wil van God in hun leven te begrijpen en volledig te verwezenlijken”, schrijft kardinaal Luis Ladaria als inleiding op de uitleg van het responsum van de Congregatie, de dato 22 februari 2021. Hij zegt erbij dat paus Franciscus heeft toegestemd met de publicatie van dit oordeel.
Onder de liturgische handelingen van de Kerk zijn de sacramentaliën (Latijn: sacramentalia; enkelvoud: sacramentale) van bijzonder belang, aldus Ladaria, de prefect van de Congregatie.
Zegeningen van mensen behoren tot de sacramentaliën. Dat zijn heilige tekenen van de Kerk waardoor godsdienstige betekenissen worden gegeven en geestelijke uitwerkingen worden verkregen.
“Om in overeenstemming te zijn met de aard van het sacramentale is het bijgevolg noodzakelijk, wanneer een zegen wordt uitgesproken over bepaalde menselijke betrekkingen, dat - naast de juiste intentie van degenen die eraan deelnemen - datgene wat gezegend wordt, objectief en positief geordend is om genade te ontvangen en tot uitdrukking te brengen, in functie van de ontwerpen van God die in de schepping zijn ingekerfd en ten volle zijn geopenbaard door Christus de Heer. Daarom zijn alleen de realiteiten die in zichzelf geordend zijn om die plannen te dienen, verenigbaar met het wezen van de zegen die door de Kerk wordt verleend.”
Daarom, vervolgt kardinaal Ladaria, is het niet geoorloofd de zegen te geven aan relaties, of zelfs stabiele partnerschappen, die een seksuele praktijk buiten het huwelijk inhouden (dat wil zeggen buiten de onverbrekelijke verbintenis van een man en een vrouw die op zichzelf openstaat voor de overdracht van het leven), zoals het geval is met verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht.
Sacramentalia houden verband met de sacramenten. Zegeningen van liefdesparen verwijzen naar het sacrament van het huwelijk. De Katholieke Kerk leert dat het huwelijk een liefdesverbond is tussen één man en één vrouw met het oog op wederzijds geluk en de verwekking en opvoeding van nageslacht.
De onwettigverklaring van zegeningen van verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht is volgens het kerkelijk leergezag allerminst een onrechtvaardige discriminatie, maar een herinnering aan “wat ten diepste overeenkomt met het wezen van de sacramenten, zoals de Kerk die verstaat”.
Het negatieve antwoord op de onderhavige kwestie sluit echter niet uit “dat een zegen wordt gegeven aan personen met homoseksuele neigingen die blijk geven van hun wil om te leven in trouw aan de geopenbaarde plannen van God zoals voorgesteld door de kerkelijke leer”.