Siracusa, 13 december 2020 – Het is vandaag de Derde Zondag van de Advent, maar de kerken die Sint-Lucia van Syracuse als patrones hebben, vieren op deze 13de december ook een hoogfeest. In de Siciliaanse stad Siracusa, waar de heilige maagd en martelares aan het begin van de vierde eeuw de marteldood stierf, blijft het vereerde Sint-Luciabeeld voor het eerst sinds zijn bestaan binnen op deze feestdag. Vanwege de pandemie en de strenge Italiaanse anti-corona-maatregelen wordt er op het eilandje Ortigia in het historische stadscentrum, vandaag geen openbare processie gehouden.
Gisteren werden de pontificale vooravondvespers van het hoogfeest van Sint-Lucia gebeden in de kathedraal van Siracusa. Celebrant was aartsbisschop-metropoliet Francesco Lomanto. Vanochtend celebreerde hij de hoogmis in zijn zetelkerk aan het hoofdplein van Ortigia. In zijn homilie noemde mgr. Lomanto de heilige “een licht dat het pad van ons leven verlicht en ons oriënteert op Jezus”.
Op Ortigia duurt het Sint-Luciadecemberfeest minstens een week. Ook op de eerste en de tweede zondag van mei vindt er normaal gesproken een openbare processie plaats. Dat feest gedenkt een wonder op voorspraak van de heilige, dat plaatsvond tijdens de hongersnood van mei 1646. Dit jaar werden vanwege de lockdown de festiviteiten afgelast. Het meifeest werd verschoven naar 13 september, maar ook toen mocht het vanwege een nieuwe corona-uitbraak niet doorgaan.
Lucia was volgens een middeleeuwse legende een gedoopte christen, die door haar moeder aan een heidense man werd uitgehuwelijkt. Het meisje wees hem af omdat ze zich beschouwde als een bruid van Christus. Ze werd voor straf aan een bordeel verkocht. Het lukte echter niet haar daar naartoe te vervoeren. Twintig ossen konden de kar waarop ze was vastgebonden niet van zijn plaats krijgen. Daarna werd ze op de brandstapel gezet, maar het vuur had geen vat op haar. Vervolgens werden haar ogen uitgestoken. Uiteindelijk werd ze met een dolkstoot in haar keel gedood, aldus de legende.
Lucia's naam speelt een grote rol bij haar verering. Lucia is verwant aan het Latijnse lux, dat ‘licht’ betekent. In de iconografie wordt Lucia dan ook vaak afgebeeld als een jonge vrouw die een brandende olielamp of kaars vasthoudt. Soms draagt ze ook een schotel met daarop haar twee uitgestoken ogen. Vaak heeft ze ook een palmtak, het symbool van het christelijk martelaarschap. Er zijn ook afbeeldingen waarop haar hals met een dolk is doorboord. In de volksdevotie is Lucia de heilige van het licht. Vandaar dat ze de patrones is van de blinden. Ze wordt aangeroepen tegen oogklachten, depressiviteit, keelpijn en bloedingen.
Het stoffelijk overschot van Sint-Lucia zou na haar dood naar Constantinopel zijn gebracht. Tijdens de Vierde Kruistocht (1206) werd het vereerde lichaam naar Venetië verscheept. Haar eerste rustplaats daar was het eiland San Giorgio Maggiore. Sinds 1862 bevindt het vermeende stoffelijk overschot van de heilige martelares zich in de Chiesa dei Santi Geremia e Lucia.
In het protestantse Zweden is Sankta Lucia op 13 december al twee eeuwen een nationale feestdag. Op die dag vertolkt de oudste dochter des huizes de heilige Lucia en draagt zij een groene krans met brandende kaarsen op haar hoofd. Zij brengt het licht naar ieder vertrek van het huis. Lucia heeft bij dit ritueel de betekenis van lichtkoningin. In de donkere adventstijd is zij de voorbode van het Licht van Christus, geboren in de Kerstnacht. Ook in andere Scandinavische landen wordt Sint-Lucia gevierd.