Leuven (VRT) 4 december 2023 - In Leuven is vandaag het strafproces tegen vijf bejaarde Guatemalteken gestart. Zij staan terecht voor misdaden tegen de mensheid. Het betreft twee ex-ministers (98 en 92), een voormalige politiecommandant (79) en twee hoge legerofficieren (91 en 84). Zij worden beschuldigd van ontvoering, foltering en de moord op twee Belgische missionarissen en de verdwijning van een derde.
Begin jaren 1980 werden pater Walter Voordeckers en broeder Ward Capiau van de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (ook wel de Congregatie van Scheut genoemd) doodgeschoten in Guatemala, een land in Centraal-Amerika. Een derde missionaris, broeder Serge Berten, werd ontvoerd en verdween voorgoed; hoogstwaarschijnlijk werd ook hij vermoord. De moorden vonden plaats tijdens de meest gewelddadige periode van de Guatemalteekse burgeroorlog (1960-1996).
Omdat in de jaren 1980 en 1990 snel duidelijk werd dat er van het Guatemalteekse gerecht weinig verwacht moest worden, trokken de families van de missionarissen pas na de vredesakkoorden van 1996 en het einde van de burgeroorlog naar Guatemala, op zoek naar antwoorden. Het oorspronkelijke idee was om in Guatemala zelf een klacht in te dienen bij het gerecht. Maar ook toen kregen ze het gevoel dat er in Guatemala zelf weinig animo was om de zaak grondig uit te spitten.
Na advies vanuit de Faculteit Rechtsgeleerdheid en Criminologische Wetenschappen van de KU Leuven dienden de families van Voordeckers en Berten daarom in 2001 een klacht in bij het Belgische gerecht op basis van de "wet internationale misdrijven" (in de volksmond beter bekend als de genocidewet, hoewel de wet meer omvat dan genocide alleen). Op basis van die wet kan het Belgische gerecht ernstige misdaden tegeni de mensheid in een ander land vervolgen als er een verband is met België. De familie van Capiau sloot zich later bij die klacht aan.
Na 20 jaar onderzoek door het Belgische gerecht en meer dan 40 jaar na de feiten wordt het decennialange doorzettingsvermogen van de families van de slachtoffers en de vereniging zonder winstoogmerk Guatebelga, die de burgerlijke partijen al die tijd heeft ondersteund, eindelijk beloond.
De drie scheutisten waren in de jaren 1960 en 1970 naar het zuiden van Guatemala getrokken toen de burgeroorlog al volop aan de gang was. In de lijn met de toen populaire bevrijdingstheologie, waarbij de klassenstrijd door een deel van de Katholieke Kerk als een gerechtvaardigd middel tegen maatschappelijk onrecht werd beschouwd, steunden de drie Belgen de lokale bevolking in hun strijd tegen de sociale en economische ongelijkheid in het land.
De drie Belgen kenden elkaar, maar leefden in andere gemeenschappen in het zuiden van Guatemala. Door hun inzet voor de plaatselijke bevolking kwamen ze alle drie in het vizier van het toenmalige onderdrukkende regime en werden ze uiteindelijk ook uit de weg geruimd.
Op 12 mei 1980 werd Walter Voordeckers uit Turnhout in Santa Lucía Cotzumalguapa, waar hij pastoor was, op straat omsingeld door enkele mannen, die hem probeerden te ontvoeren. Toen Voordeckers probeerde te vluchten, werd hij neergeschoten. Hij kreeg zeven kogels in het lichaam en stierf niet veel later in het ziekenhuis. Hij was toen 40 jaar. Zijn lichaam werd begraven in Santa Lucía. Voordeckers zette zich vooral in voor landbouwers en steunde onder meer de grote stakingen van 1980 op de suikerrietplantages.
Bijna anderhalf jaar later overkwam Ward Capiau uit Brakel hetzelfde. Hij werd op 22 oktober 1981 dood aangetroffen in San Lucas Sacatepequez, met zes kogels in zijn lijf. Hij zou aangehouden zijn door het leger en neergeschoten zijn toen hij probeerde te vluchten. Hij was toen 31. Zijn lichaam werd in een massagraf gelegd, maar is nooit teruggevonden.
Capiau was pastoraal helper. Op het moment van zijn dood was hij geen scheutist meer. In 1979 was hij uit de congregatie getreden, waarop hij zich aansloot bij de guerrillabeweging EGP. Volgens Raf Allaert, een andere Belgische missionaris die ook bedreigd werd, maar net op tijd Guatemala kon ontvluchten, was Capiau de meest radicale van de drie. Op een bepaald moment zou hij enkel nog in het gewapende verzet geloofd hebben.