26-10-2019

Het slotdocument van de Bijzondere Assemblee van de Bisschoppensynode over de Pan-Amazone-Regio is zaterdagavond gepubliceerd. Het bestaat uit 120 paragrafen, verdeeld over een inleiding, vijf hoofdstukken en een conclusie. Het valt op dat in de titels van elk van de hoofstukken het woord ‘bekering’ staat. De 185 synodevaders verlangen naar een “integrale bekering”: pastoraal, cultureel, ecologisch en synodaal. Over het hete hangijzer ‘priesterwijding van gehuwde mannen’ wordt gesproken in paragraaf 111. Voor deze vernieuwing blijkt een ruime meerderheid van de synodevaders voorstander te zijn: 128 ja-stemmers tegen 41 nee-stemmers. 

Paragraaf 111 begint met de vaststelling dat veel gelovigen vanwege het priestertekort in afgelegen gebieden niet aan een Heilige Mis kunnen deelnemen. “Veel van de kerkelijke gemeenschappen in het Amazonegebied hebben enorme moeilijkheden om toegang te krijgen tot de Eucharistie. Soms duurt het niet alleen maanden, maar zelfs enkele jaren voordat een priester naar een gemeenschap kan terugkeren om er de Eucharistie te vieren, het sacrament van de verzoening aan te bieden of de zieken in de gemeenschap te zalven.”

Vervolgens wordt de grote waarde van de ongehuwde staat van priesters benadrukt. “Wij zien het celibaat als een geschenk van God, in die zin dat dit geschenk de discipel-missionaris die tot priester is gewijd in staat stelt zich volledig te wijden aan de dienst van het heilige volk van God. Het stimuleert de pastorale naastenliefde en we bidden dat er veel roepingen zullen zijn die het celibaat in het priesterschap leven.” 

De synodevaders hebben eraan toegevoegd dat de celibaatsplicht niet wezenlijk verbonden is met het priesterschap, maar dat deze discipline in de Latijnse (lees: westerse rooms-katholieke) kerken nu eenmaal een eerbiedwaardige traditie is. “In zijn encycliek over het celibaat van de priesters (Sacerdotalis caelibatus uit 1967) handhaafde paus Paulus VI deze wet en zette hij de theologische, spirituele en pastorale motieven uiteen die haar ondersteunen. In 1992 werd deze traditie in de Latijnse Kerk bevestigd door de postsynodale Pastores dabo vobis van Johannes Paulus II.”

In het vervolg van par. 111 wijzen de synodevaders op de verantwoordelijkheid van de bisschoppen om wettelijke regelingen te treffen om de bediening van de sacramenten te garanderen. Hierbij wordt verwezen naar het 26ste hoofdstuk van Lumen gentium, de dogmatische constitutie over de Kerk van het Tweede Vaticaans Concilie. 

“(…) wij stellen in het kader van Lumen gentium voor om criteria en bepalingen van het bevoegde gezag vast te stellen om de priesterwijding toe te dienen aan geschikte mannen met een goede reputatie in de gemeenschap, die een vruchtbaar permanent diaconaat hebben en een adequate vorming krijgen voor het priesterschap, in staat zijnde een legitiem samengesteld en stabiel gezin te hebben, om het leven van de christelijke gemeenschap te ondersteunen door middel van het prediken van het Woord en de viering van de sacramenten in de meest afgelegen gebieden van het Amazonegebied”, zegt par. 111 om af te sluiten met de opmerking: “Sommigen hebben zich in dit verband uitgesproken voor een universele aanpak van deze kwestie.”

Dit betekent dat de synode aan paus Franciscus voorstelt om een kerkelijke wet te maken waardoor het mogelijk wordt om ten behoeve van de gelovigen in de afgelegen en slecht bereikbare gebieden van Amazonië ook mannen tot priester te wijden die de celibaatsgelofte niet hebben afgelegd. Deze priesterkandidaten dienen al de diakenwijding te hebben ontvangen en werkzaam te zijn geweest als permanent diaken. Daarnaast moeten zij geschikt zijn om een extra theologische en pastorale vorming te ondergaan. Als gehuwden moeten ze bovendien vader zijn in een gezin dat geen reden geeft tot aanstoot. Een andere vereiste is dat de geloofsgemeenschap waarin zij als priester zullen voorgaan, hun roeping en geschiktheid erkent. 

De uitslag 128 tegen 41 is verrassend, omdat vorige week nog bleek dat er op het vergaderniveau van de synodale taalgroepen geen meerderheid werd bereikt. Van de twaalf ‘kleine kringen’, waarover de deelnemende bisschoppen waren verdeeld, waren er vijf voorstanders van de wijding van gehuwde mannen, vier tegenstanders en drie neutralen. Die laatste groepen vinden het priestercelibaat een kwestie van de gehele Latijnse Kerk. Hun mening is verwoord in de laatste zin van par 111 van het synodale slotdocument. 

Het verplichte priestercelibaat bestaat niet in de oosterse kerken die met de paus van Rome zijn geünieerd. In deze Oosters-Katholieke Kerken geldt de celibaatsplicht net als in het oosters-orthodoxe christendom alleen voor bisschoppen. Die worden gekozen uit de monnikenstand. Monniken zijn per definitie celibatair aangezien de gelofte van kuisheid een van de kloostergeloften is. 

Ook binnen de Latijnse Kerk zijn er trouwens gehuwde priesters. Als gehuwde predikanten van protestantse kerken of gehuwde priesters van anglicaanse kerken rooms-katholiek zijn geworden en binnen de Katholieke Kerk als priester willen werken, kunnen ze voor de wijding in aanmerking komen.