03-12-2019

Johann Baptist Metz, van de meest invloedrijke theologen van de naoorlogse periode, is op 92-jarige leeftijd in Münster overleden. Baptist Metz, van de voornaamste katholieke theologen van de naoorlogse periode, is gisteren op 92-jarige leeftijd in Münster overleden. 

Metz was de oprichter van de wereldwijd invloedrijke Nieuwe Politieke Theologie en tot het einde toe een belangrijke en kritische stem in het publieke debat. 

De Beier Metz kreeg het eind jaren zeventig aan de stok met Joseph Ratzinger, de toenmalige aartsbisschop van München en Freising. De latere paus blokkeerde zijn aanstelling tot hoogleraar aan de Universiteit van München. Metz week uit naar de Universiteit van Münster, waar hij tot zijn emeritaat in 1993 hoogleraar fundamentele theologie was. 

Johann Baptist Metz werd geboren op 5 augustus 1928 in Auerbach in de Oberpfalz (Noord-Beieren). Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vervulde hij zijn militaire dienstplicht bij de Duitse Wehrmacht. Na zijn studies in Bamberg, Innsbruck en München behaalde hij zijn doctoraat in de filosofie en theologie en werd hij in 1954 tot priester gewijd. 

Na het Tweede Vaticaans Concilie werd Metz door de Oostenrijkse kardinaal Franz König benoemd tot adviseur van het pauselijke Secretariaat voor de Niet-Gelovigen, waarvan König president was. Metz was ook mede-oprichter van het internationale theologische tijdschrift Concilium. 

Tot zijn belangrijkste publicaties behoren het vroege werk Zur Theologie der Welt (1968), Glaube in Geschichte und Gesellschaft (1977), Memoria Passionis (2006) en het boek Mystik der offenen Augen (2011). Op zijn 90ste verjaardag verscheen de alom geprezen bloemlezing Theologie in gefährdeteter Zeit, waarin 150 vrienden en metgezellen Metz feliciteren en gedachten naar aanleiding van zijn theologie formuleren. Daarin geeft onder andere de filosoof Jürgen Habermas toe dat hij aan Metz essentiële impulsen voor zijn eigen denken te danken heeft. 

Als leerling van Karl Rahner richtte Metz het theologische denken op de wereld en de geschiedenis. Onder invloed van zijn eigen oorlogservaringen en gemotiveerd door de studentenbeweging van de jaren zestig en de maatschappijkritische theorie van de Frankfurter Schule ontwikkelde Metz zijn denken als ‘Christelijke theologie na Auschwitz’. De hoekstenen daarvan zijn de nadruk op de Bijbelse gevoeligheid voor het lijden (“autoriteit van het lijden”), op de daaruit voortvloeiende wending naar de slachtoffers en onderdrukten, en op de grote betekenis van de nagedachtenis. 

Metz zag de erkenning van de politieke waarden van de westerse democratieën door Vaticanum II als een belangrijke stap. Tegelijk vreesde hij een te grote aanpassing van de Kerk aan de burgerlijke ervaringswereld, waarin godsdienst wordt gereduceerd tot innerlijkheid en individuele beleving. Ook zag hij in de erkenning van de westerse democratieën tekortkomingen: de kerk richt zich met de erkenning te veel op de westerse wereld en de erkenning van alleen de politieke rechten van burgers maakt bovendien blind voor het sociale onrecht dat nog steeds bestaat. In die zin was het werk van Metz een inspiratiebron voor de Latijns-Amerikaanse bevrijdingstheologie.