Aldo Moro

Rome, 14 april 2021 - De Congregatie voor de Heiligverklaringen ontkent dat haar ondersecretaris geld zou hebben gevraagd om het zaligverklaringsproces van de Italiaanse politicus Aldo Moro te bespoedigen.

Nicola Giampaolo, ex-postulator in het proces, beschuldigt ondersecretaris pater Bogusław Turek van corruptie. Hij doet dat in een eergisteren uitgezonden reportage van het Italiaans tv-programma Report (Rai3).

Een postulator is iemand die in een kerkrechterlijk proces pleit voor de zalig- of heiligverklaring van een katholieke gelovige. Elk proces start in het thuisbisdom van de kandidaat. Wanneer een diocesaan tribunaal ervan overtuigd is geraakt dat een kandidaat een heldhaftig deugdzaam leven heeft geleid en vererenswaardig is, dan wordt het dossier naar het Vaticaan gestuurd waar de Congregatie het proces voortzet.

Pater Turek verklaart dat hij zich niet met het proces van Aldo Moro heeft beziggehouden, omdat het nog in de diocesane fase verkeert en daarom nog niet aan de Congregatie is gepresenteerd. In een aparte nota, gedateerd op 9 april, verklaart de Congregatie dat het in april 2018 bericht had ontvangen dat de promotoren van Moro’s proces het mandaat van postulator Nicola Giampaolo hadden herroepen, en een plaatsvervanger hadden benoemd. “Daarom moet worden opgemerkt dat het vermeende financiële verzoek niet in juni 2018 aan de heer Giampaolo kon zijn gedaan, zoals hij beweert, aangezien hij geen postulator meer was”, aldus de Congregatie. 

Giampaolo is journalist en auteur, en heeft in Apulië ook in de plaatselijke politiek gewerkt. Ondersecretaris Turek zei dat hij Giampaolo op het kantoor van de Congregatie had ontmoet om een andere reden: om hem uit te leggen dat hij niet was goedgekeurd als postulator van twee andere zaligverklaringsprocessen “vanwege het ontbreken van de vereisten die door de canonieke normen worden vereist”. 

Aldo Moro was een vooraanstaand katholiek politicus en jurist. Hij was een van de oprichters van de centrumlinkse partij Democrazia Cristiana. Hij wordt beschouwd als een van de populairste leiders in de geschiedenis van de Italiaanse Republiek.

Moro was ook een van de langstzittende eerste ministers van Italië in de naoorlogse periode, van 1963 tot 1968 en opnieuw van 1974 tot 1976. Hij werd vermoord door de extreemlinkse terroristische groepering Rode Brigades op 9 mei 1978, na te zijn ontvoerd en 55 dagen gevangen te zijn gehouden. Zijn lijk werd teruggevonden in een geparkeerde auto. De uitvaartmis op 13 mei werd gecelebreerd door Moro’s vriend, paus Paulus VI.

Op Palmzondag 2008, 16 maart, dertig jaar na zijn ontvoering, riep de bisschop van Caserta in zijn paasrede op tot het opstarten van een zaligverklaringsproces voor Aldo Moro: “een man van oneindige barmhartigheid, die allen vergaf”. Op 20 september 2012 gaf de voorzitter van het diocesaan tribunaal van Rome het startsein van het proces na goedkeuring door de vicaris-generaal van het bisdom Rome, kardinaal Agostino Vallini. Nicola Giampaolo werd daarbij aangesteld als postulator op voordracht van de dominicanenorde, omdat Aldo Moro een lekendominicaan was. 

De moord op Aldo Moro veroorzaakte een grote schok in heel Europa. De katholieke politicus had voor het eerst steun gekregen van de communistische partij voor een christendemocratische regering, maar hij werd ontvoerd op de dag dat de nieuwe regering onder leiding van Giulio Andreotti aantrad. Andreotti heeft nooit willen onderhandelen met de Rode Brigades over een mogelijke vrijlating van zijn collega, wat hem op grote kritiek kwam te staan. Er zijn al decennia complottheorieën dat sommige politici de ontvoerde Moro niet uit handen van de Rode Brigades wilden redden, omdat het hun beter uitkwam dat hij van het politieke toneel verdween.

Aldo Moro  (AFP)