Rome (Crux), 27 november 2024 – Het Vaticaan heeft onlangs een studiecommissie opgericht die onderzoek gaat doen naar spiritueel misbruik binnen kerkelijke gemeenschappen. Het doel daarvan is om de bestrijding daarvan beter te borgen in het kerkelijk recht. De aanleiding is een reeks schandalen rond stichters van kerkelijke bewegingen en andere charismatische figuren die misbruik pleegden onder het mom van zogenaamde mystieke ervaringen.

Een communiqué dat 22 november werd ondertekend door de Argentijnse curiekardinaal Víctor Manuel Fernández, prefect van het Dicasterie voor de Geloofsleer (DDF) en goedgekeurd door paus Franciscus, gaat in op een al lang bestaand meningsverschil tussen kerkrechtsgeleerden over het begrip ‘valse mystiek’.

Valse mystiek wordt beschouwd als een misdaad tegen het geloof. De vervolging daarvan wordt verricht door de DDF. Echter, er ontbreek volgens kerkrechtsgeleerden een duidelijk gedefinieerde wettelijke norm.

Artikel 10 van het reglement van de Congregatie voor de Geloofsleer (sinds juni 2022 de DDF) uit 1995, ondertekend door de toenmalige prefect kardinaal Joseph Ratzinger, de latere paus Benedictus XVI, stelt dat de disciplinaire afdeling binnen het dicasterie “zich bezighoudt met misdaden tegen het geloof, evenals de ernstigste misdaden, naar het oordeel van de hogere autoriteit, begaan tegen de moraal en bij de viering van de sacramenten”.

Het dicasterie, zo staat er, is verantwoordelijk voor een verscheidenheid aan problemen en gedragingen met betrekking tot de discipline van het geloof, zoals “gevallen van pseudo-mystiek, van vermeende verschijningen, van visioenen en boodschappen toegeschreven aan bovennatuurlijke oorsprong, van spiritisme, magie en simonie.”

Maar volgens het communiqué van de DDF, dat gepubliceerd is op de website van het dicasterie, wordt de term “valse mystiek” behandeld in een specifieke context die verband houdt “met spiritualiteit en vermeende bovennatuurlijke fenomenen” en wordt deze nu behandeld in de leerstellige sectie van de DDF.

In deze context, zei Fernández, verwijst de term “valse mystiek” naar “spirituele benaderingen die de harmonie van het katholieke begrip van God en onze relatie met de Heer schaden. Het is in deze zin dat de uitdrukking voorkomt in het leergezag.”

Als voorbeeld citeert de DDF de encycliek Haurietis aquas van paus Pius XII uit 1956, waarin hij het jansenistische concept van God los van Jezus' incarnatie afwijst als ‘valse mystiek’. “Het is daarom verkeerd te beweren dat de contemplatie van het fysieke Hart van Jezus een nadering tot een innige liefde voor God verhindert en de ziel tegenhoudt op de weg naar het bereiken van de hoogste deugden,” zei Pius XII en noemde dit een ‘valse mystieke leer’.

Hoewel sommige kerkrechtsgeleerden ook de uitdrukking ‘valse mystiek’ gebruiken in verband met misbruikzaken, is er in de Codex van Canoniek Recht geen misdrijf geclassificeerd als ‘valse mystiek’, aldus Fernández.

Ondanks de recente herziening van het canoniek strafrecht, dat bredere bepalingen bevat voor lekengelovigen die beschuldigd worden van spiritueel misbruik, is er nog steeds geen classificatie voor dit soort misdrijven. Daardoor is er volgens experts sprake van een juridische lacune in het katholieke kerkelijk recht.