20-03-2020
Paus Franciscus ziet de huidige pandemie als een test voor de hele mensheid en een uitdaging voor het geloof. In een vandaag gepubliceerd interview met de Italiaanse krant La Stampa spreekt de paus over de corona-crisis.
La Stampa: “Heiligheid, we staan voor een Pasen ‘met gesloten deuren’, met vieringen uitsluitend via internet, tv en radio. Voor veel gelovigen zal dit een dubbel lijden zijn. Hoe kunnen we Pasen vieren in de pandemie?”
Franciscus: “Met boetedoening, medeleven en hoop. En nederig, want we vergeten vaak dat er ‘donkere zones’ in het leven zijn, de donkere momenten. We geloven dat ze alleen iemand anders kunnen overkomen. In plaats daarvan is het deze keer voor iedereen donker, niemand uitgesloten. Het wordt gekenmerkt door pijn en schaduwen die ons huis zijn binnengedrongen. Het is een andere situatie dan ooit tevoren. Ook omdat niemand ontspannen kan blijven, deelt iedereen deze moeilijke dagen.”
La Stampa: “Tijdens het Angelusgebed zei u dat de vastentijd kan helpen om betekenis te vinden in alles wat er gebeurt. Hoe dan?”
Franciscus: “De voorbereiding op Pasen, met gebed en vasten, traint ons om anderen vanuit solidariteit te bezien, vooral degenen die lijden. In afwachting van de lichtstraal die alles en iedereen opnieuw verlicht.”
La Stampa: “Is het vooral belangrijk om op dit moment te bidden?”
Franciscus: “Ik herinner me de apostelen die in de storm op zee tot Jezus riepen: ‘Meester, we gaan ten onder.’ Het gebed maakt ons bewust van onze kwetsbaarheid. Het is de roep van de armen, de verdrinkers, de mensen die zich in gevaar voelen, eenzaam. En in een moeilijke, wanhopige situatie is het belangrijk te weten dat men zich kan vastklampen aan de Heer.”
La Stampa: “Hoe kan God ons helpen?”
Franciscus: “Hij steunt ons op zoveel manieren. Hij geeft kracht en nabijheid, zoals hij deed met de discipelen die hem om hulp vroegen in de storm. Of toen Hij zijn hand uitstak naar Petrus toen die ten onder ging.”
La Stampa: “Waar kunnen ongelovigen troost en aanmoediging vinden?”
Franciscus: “Ik wil geen onderscheid maken tussen gelovigen en niet-gelovigen. We zijn allemaal mensen, en als mensen zitten we allemaal in hetzelfde schuitje. En niets menselijks kan een christen vreemd zijn. Hier huilen we omdat we lijden. Iedereen. Menselijkheid en lijden horen bij elkaar. We worden geholpen door samenwerking, verantwoordelijkheidsgevoel en opofferingsgezindheid, die op talloze plaatsen ontstaan. We moeten geen onderscheid maken tussen gelovigen en niet-gelovigen. Laten we naar de wortel gaan: de mensheid. Voor God zijn we allemaal zijn kinderen.”
La Stampa: “Onder de drama's van Covid-19 bevinden zich verhalen van mensen die in afzondering sterven, zonder de zorg van familieleden die, om besmetting te voorkomen, niet aanwezig kunnen zijn. Elke dag spelen er zich hartverscheurende taferelen af in de klinieken in Bergamo, Brescia, Cremona. Voordat ze sterven, sturen sommigen hun laatste groeten via de verpleegsters aan hun vrouwen, echtgenoten en kinderen. Welke gedachten komen dan bij u op, wat voelt u dan?”
Franciscus: “Ik hoorde onlangs een verhaal dat me heeft getroffen en verdrietig gemaakt, ook al omdat het een beeld geeft van wat er in de ziekenhuizen gebeurt. Een oude vrouw besefte dat ze stervende was en wilde afscheid nemen van haar dierbaren. De verpleegster nam de mobiele telefoon en maakte een videogesprek met het nichtje, zodat de oude vrouw het gezicht van het nichtje zag en kon vertrekken met deze troost. Het is de laatste behoefte om een hand te hebben om je hand vast te houden. Een gebaar van de laatste communie. En vele verpleegsters zijn metgezellen van deze laatste wens; zij horen de pijn van de eenzaamheid en houden de hand vast van de stervende. Als iemand vertrekt zonder afscheid te nemen, wordt zijn pijn een wond in het hart van degene die overblijft. Ik dank al deze verpleegsters, artsen en vrijwilligers die, ondanks grote uitputting, met geduld en de goedheid van hun hart de gedwongen afwezigheid van familieleden compenseren.”
La Stampa: “Deze wereldwijde noodsituatie wordt ook gekenmerkt door een netwerk van solidariteit, duizenden mensen die zich opofferen voor anderen. Als het allemaal voorbij is, is dit dan ergens goed voor geweest in de toekomst?”
(...)
Franciscus: “Om de mensen er eens en voor altijd aan te herinneren dat de mensheid één gemeenschap is. En hoe belangrijk, hoe cruciaal de broederschap van alle mensen is. We moeten het een beetje zien als een naoorlogse periode. Er zal niet langer ‘de andere’ zijn, maar ‘ons’. Want alleen samen kunnen we met z’n allen uit deze situatie komen.”
La Stampa: “Wat is het uitgangspunt voor een nieuw begin als mens?”
Franciscus: “We moeten nog beter naar onze wortels kijken: de grootouders, de ouderen. Om echte broederschap tussen ons op te bouwen. Gedenk dan deze moeilijke tijd die we allemaal samen hebben doorgemaakt. En ga verder met de hoop die nooit teleurstelt. Dit zijn de sleutelwoorden voor een nieuw begin: Wortels, gedenken, broederschap en hoop.”